geert den boogert-master of urbanism-boemerang sloterdijk

165
1 Boemerang Sloterdijk Afstudeeropdracht Geert den Boogert Stedenbouw Academie van Bouwkunst

Upload: amsterdam-academy-of-architecture

Post on 23-Jul-2016

257 views

Category:

Documents


7 download

DESCRIPTION

 

TRANSCRIPT

Page 1: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

1

BoemerangSloterdijk

AfstudeeropdrachtGeert den BoogertStedenbouwAcademie van Bouwkunst

Page 2: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

2

Page 3: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

3

Page 4: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

4

Inhoud

Page 5: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

5

1. Inleiding 71.1 Opdracht 81.2 subvragen en hoofdstukken 91.3 Methode 10

2. Duurzame Verstedelijking 132.1 Duurzaam:tijd 142.2 Intensief gebruik 182.3 Delen in de stad 192.4 Ruimtelijkeuitgangspunten 242.5 Richtlijnenduurzamestad 332.6 Conclusie 53

3. Amsterdam: ruimtelijk concept 553.1 Het concept 563.2 De realiteit 583.3 Polycentrisch Amsterdam 613.4 Knopentellen 623.5 Inspelen op ontwikkelingen 63

4. Gebied 694.1 Deeerste 694.2 Hetgebiedvertelt 694.3 Duurzaamheidgebied 814.4 Conclusie:opgaven 83

5. RingfraAlternatieven 855.1 Ringfratheorie 875.2 Ringfraontleed 945.3 Conclusie 109

6. Perspectief 1116.1 Reflectie 136

7. Strategie 1397.1 Fasering 1437.2 Ontwikkelstrategie 1517.3 Beantwoordingdeelvraag 159

8. Conclusieensamenvatting 161

9. Reflectie 1649.1 Opdewerkwijze 1649.2 Velemalendank 164

Page 6: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

6

Page 7: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

7

1. InleidingDit afstudeerproject schetst een perspectief op duurzame verstedelijking aan de hand van de casus Sloterdijk. Het is een zoektocht naar het ruim-telijk kader voor een aantrekkelijk stedelijk leven in een SMART City.

Page 8: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

8

1.1 Opdracht

Dit project komt voort uit een open opdracht. Hier staat beschreven hoe en waarom ik de opdracht heb geformuleerd en hoe ik eraan heb gewerkt.

1.1.1. Afstudeerproject

Aanleiding voor dit project is het afstuderen aan de opleiding Stedenbouw aan de Acade-mie van Bouwkunst. Het is een proeve van bekwaamheidentegelijkertijdeenkansomonder professionele begeleiding te werken aan een zelf gekozen opgave.

1.1.2. Fascinatie

Mijnfascinatieishoedemensallehoekenvan de planeet beïnvloedt. Waar ik ook kom: overal zie ik de aanwezigheid van mensen of de gevolgen van hun handelen.

1.1.3. Boemerang

De vraag is wat de gevolgen zullen zijn voor onzeleefomgeving.Deindicatieisdatdemenselijke invloed op haar omgeving groter is dan die omgeving aan kan. De mens over-vraagtendewereldbevolkingblijftgroeien.Deverwachtingisdatdezeovervragingalseenboemerang op de mensheid zal terug komen.

1.1.4. Inkadering

AmsterdamMijnfascinatieiswereldwijd.Voorditafstu-deerproject richt ik mij alleen op Amsterdam eninhetspecifiekopdeomgevingrondomSloterdijk.

Amsterdamisambitieusophetvlakvanduur-zaamheid,heefteenrijkestedenbouwkundigetraditieenzoektnaarslimmeoplossingen.Te-gelijkertijdgroeitAmsterdam.Deverwachtingis dat het aantal woningen in Amsterdam in de komende 25 jaar met 100.000 zal toenemen.

Wereldwijdvan2000naar2050

bevolkingsgroeiMensen 6 naar 9 miljard.

KlimaatveranderingEnergiegebruik + 90%

BiodiversiteitBiodiversiteit – 30% tot 2050. – 140.000 soorten per jaar.

Temperatuurstijginggemiddeld+2gradenCelsius

Wereldwijd is afgesproken dat tempe-ratuur met maximaal 2o Celsiusmagtoenemen tot 2100. Gevolgen zijn niet te overzien.

Page 9: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

9

Ruimtelijke aspecten duurzaamheidDit project richt zich op de ruimtelijke aspectenvanduurzaamheidincombinatiemet stadsontwikkeling en een na te streven kwaliteit van de leefomgeving. Meer tech-nische aspecten van duurzame stedenbouw krijgen minder de aandacht, zoals WKO’s, stadswarmte,isolatie,materiaalgebruikofwaterveiligheid.

1.1.5. Vraagstelling

Hoe kan Amsterdam duurzaam verstedelijken?

1.2 subvragen en hoofdstukken

Om de vraagstelling te beantwoorden, heb ik deze opgedeeld in verschillende subvragen. Aan elke subvraag is een hoofdstuk gewijd.

1 Wat is duurzaam verstedelijken? Hoofdstuk 2 gaat in op het begrip duurzame verstedelijking.Daarbijkomtderelatieaanbod met het begrip deeleconomie en geef ik antwoord op de vraag wat de ruimtelijke uitgangspunten zijn voor duurzame verstede-lijking. Eén daarvan is dat duurzame verstede-lijking plaatsvindt binnen bebouwd gebied.

2 Waar in Amsterdam moet die verstedelij-king plaatsvinden?

Amsterdam staat bekend als vingerstad. In hoofdstuk 3 behandel ik het ideaaltype model, vergelijkhetmetdepraktijkengebruikikhetomrichtlijnenteformulerenalsreactieopactuele ontwikkelingen.

3 WelkeopgavenheeftSloterdijkalswehierwillen bouwen aan een duurzame stad?

Hoofdstuk4bevatdeanalysevandelocatieSloterdijk en haar omgeving. Dit leidt tot het formuleren van 6 kernopgaven om dit gebied duurzaam te verstedelijken.

4 Wat zijn de grote investeringen bij duur-zaam verstedelijken?

Voordeel van het realiseren van een wo-ningbouwopgave binnen bebouwd gebied is dat bestaande infrastructuur kan worden gebruikt. Dat betekent niet dat grootschalige investeringen niet nodig zijn. In hoofdstuk 5 staat een analyse van de infrastructuur rond-om Sloterdijk en vindt een afweging plaats van alternatieveinvesteringen.

5 Welkeperspectiefbestaatervooreenduurzaam stedelijk Sloterdijk?

In Hoofdstuk 6 krijgt u een indruk van hoe het in het gebied Sloterdijk zou kunnen zijn in het

Page 10: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

10

jaar 2040. In dit hoofdstuk licht ik toe hoe het gebied dan onderdeel van de stad is gewor-den, welke kwaliteiten er zijn en hoe verschil-lendedeelsystemenfunctioneren.Ookdeverschillende ingrepen staan hier op een rij.

6 Wat is een passende ontwikkelingsstrate-gie?

Essentieelinmijnopvattingvanduurzaamver-stedelijken is de ontwikkelingsstrategie. Juist omdat het in bestaand bebouwd gebied is en juistomdathetgebiedcontinumoetkunnenblijven inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Hoofdstuk7geeftin7stappenweerhoedeverstedelijking plaats zou moeten vinden. Het bedrijventerrein Sloterdijk 1 dient als voor-beeldvoorwelkeroldeverschillendepartijenspelen en wat de rol van de overheid is.

7 Wat is de bijdrage van dit project aan de stedenbouw?

het beantwoorden van de deelvragen leidt tot een beantwoording van de hoofdvraag.

Hoofdstuk8bevatdeconclusie.Dereflectiedaarbij gaat over de bijdrage die ik met dit project kan leveren aan het maatschappelijke, professioneleenpolitiekedebat.

1.3 Methode

Dit project is het resultaat van anderhalf jaar studieindeeltijd.Devolgendemethodenzijngebruiktominformatieteverkrijgenennieuwe inzichten te ontwikkelen.

1.3.1. bureauonderzoek

• literatuuronderzoek• internetresearch• vergelijken en bezoeken via google maps• GIS/analyses: met name op het vlak van

dichtheid,functiemeningenenhetvoor-zieningenniveau.

1.3.2. locatiebezoek

Indeafgelopen2jaarhebikongeveer80keerhet gebied bezocht. Dit kon vanwege de loca-

tiebinnenAmsterdam.Ikbenopverschillendemanieren door het gebied gegaan en ook ver-schillende deelgebieden bezocht. Soms met decamera,maarvaakookzonder.Activiteitentijdenshetbezoek:lopen,fietsen,autorijden,hardlopen,wandelen,koffiedrinken,stilstaan,fotograferen, tellen en inbeelden hoe het zou kunnen zijn.

1.3.3. ontwerpend onderzoek

Geziendecomplexiteitendegroottevanhetgebied, is het onmogelijk om het gebied goed in de vingers te krijgen zonder te werken met modellen en tekeningen. De volgende instru-menten heb ik ingezet:

hand schetsen:plattegronden,doorsneden,vogelvluchten, schema’s, mindmaps

computertekeningen:plattegronden,3D-mo-del, doorsneden, abstracte weergaven

maquette:maquette1:2.000(metinzetvarian-ten),maquettes1:20.000voorinfrastructuur.

Page 11: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

11

1.3.4. reflectiemetanderen

In het proces is het van groot belang om met anderentereflecterenophetproject.Belang-rijk in dit verband waren:

MentorEllen Marcusse

Commissiebijeenkomsten• Ellen Marcusse• TonSchaap• CeesvanderVeeken

Experts, collega’s en bekendenEr zijn velen die een bijdrage aan het project hebben geleverd door met mij erover te spre-ken.Expertsdieikvoorspecifiekedeelonder-delen heb geraadpleegd zijn:

• CorvanHierden(ingrepeninhetspoor)• FloraNycolaas(flexibiliteitvanhetbouw-

blok)• MirjanaMilanovic(gebiedsontwikkeling)• JulianJansen(demografie)

1.3.5. werk

In de periode van afstuderen werkte ik aan tweeprojectendieeenrelatiehebbenmethet onderwerp duurzaam verstedelijken.

TRANSFORMIn een Europese samenwerking werkte ik aan manieren om bestaande gebieden te verduur-zamen. In deze samenwerking doen onder-meer de steden Kopenhagen, Hamburg, Lyon, Genoa en Wenen mee. Dit project is gestart in januari 2013.

Strategische verkenningenAmsterdamheefteengrotewoningbouwop-gave.HetCollegeheeftdeambitieomperjaar 5.000 nieuwe woningen op de markt te brengen. Binnen de DRO werk ik mee aan het ruimtelijk inkaderen van deze opgave vooruitkijkendnaardeperiode2018-2025.Ditproject is gestart in juni 2014.

Page 12: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

12

DELEN: LEUK EN MAKKELIJK

MULTIFUNCTIONEEL

HERGEBRUIK RESTGEBRUIK

NIEUWE MANIER VAN LEVEN

Page 13: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

13

2. Duurzame VerstedelijkingDuurzaam verstedelijken heeft als doel bevolkingstoename te combine-ren met een gelijkblijvende of afnemende druk op grondstoffen en ruim-te. Tegelijkertijd is de ambitie een hoge stedelijke kwaliteit van leven te realiseren. Meer met minder dus. Het is van belang grondstoffen en ruimte intensief te gebruiken en te sturen op een hoge verblijfskwaliteit, dichtheid en aanpassingsvermogen van de stad. Zie iedere ingreep in een groter geheel. Bekijk de ingreep aan de hand van de betekenis voor de nieuwe én de bestaande situatie, plus de doorwerking naar de toekomst.

Centrale vraag: “Wat is duurzaam verstedelijken?”

Page 14: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

14

In dit hoofdstuk behandel ik vier aspecten van duurzaam verstedelijken:

• toelichtingsliminzettenvanmiddelenindetijd(2.1)ingebruik(2.2)entussenmensen(2.3)

• ruimtelijke uitgangspunten• ruimtelijke richtlijnen

Inkadering begrip duurzaamheidDuurzaamheid is een containerbegrip. Er zijn een aantal usual suspects als het gaat om duurzaamheid en ruimtelijke ontwikkeling, zo-als: aanwezigheid van water en wateropvang, aanwezigheidvangroen,oriëntatiebebou-wing ten opzichte van de zon, afvalstromen, energieenderelatiemetdeondergrond:stadswarmte, koude uit oppervlaktewater en inzetvanWarmteKoudeOpslag(WKO).Ditproject houdt rekening met deze aspecten, maar de focus ligt op slim combineren in de tijd,inderuimteentussenmensen.

2.1 Duurzaam:tijd

Degrootstegemenedelerindeopvattingoverduurzaamheidisdatdedoorwerkingindetijdonderdeel moet zijn in de afweging vooraf-gaand.

2.1.1. Investeren in nieuw, bestaand en toekomst

Als het gaat om duurzaamheid in de ruimtelij-ke ontwikkeling is het nu juist het aspect van tijddatmijnsinzienszobelangrijkis.Endangaat het niet alleen om rekening te houden met de verre toekomst, maar ook met de bestaandesituatie.

In het verleden is voor de opvang van de bevolkingsgroei geïnvesteerd in nieuwbouw steden als Almere, Purmerend en Zoetermeer, terwijl de bestaande stad verloederde.

tandwielenAlswijdeverschillendetijdsperiodenvoorstel-lenalstandwielen,danwordtmijnsuggestieduidelijk. Een dubbeltje kan je maar één keer uitgeven, maar als je de investering zo plaatst, gaan de raderen draaien en kan de investering ooktengoedekomenaandehuidigesituatieen aan de verre toekomst. Bij het voorstellen van ingrepen dient rekening gehouden te worden met de werking van deze raderen. De doelstelling is om:

• kwaliteitenvandebestaandesituatietebenutten

• ingrepen voor nieuwe gebruikers in de planperiode ook ten gunste laten komen van bestaande gebruikers

• voortzettenenversterkenvanbestaandesystemen

• voorzettenvoorverdereontwikkelinginde toekomst

• investeringen naar voren halen om eerder alvanteprofiteren

1. Usual suspects

Page 15: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

15

Ingrepen ook voor b

estaan

de si

tuati

e Investeringen naar v

oren

hal

en o

m n

u al

va

n te profieteren

Benutten van bestaande voorzieningen

-

-

voor

(t)zett

en

Verre toekomst

Planperiode

Heden

2. HetisnutijdominvesteringentedoeninSloterdijkdieWELrekeninghoudenmetdebestaandeomgevingendeverretoekomst

Page 16: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

163. Dempingvoorhaven,vanuitSloterdijknaarHaarlem.Zeedijknogzichtbaarinhetlandschap.Opdevoorgrond:halfdorp.(1972,archiefDRO)

Page 17: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

17

BoemerangSloterdijk De Boemerang staat symbool voor de relatiesindetijd.Alsjehemgooit,komtdieterug.Ditkanpositiefzijn,maarooknegatief.

Sloterdijkheefteenhistorievangroteingrepen, die ten koste gingen van de kwa-liteit van de plek. Zo werd bij de bouw van desnelweg,dehelftvanhethistorischedorpgesloopt.MaarookdeinzetopICT(Teleport)isneergeslageninlegekantoren.

Hetisnietmeervandezetijdomdestadvan de toekomst te ontwerpen. Het gaat erom een goede stad te maken, die zich aan de toekomst kan aanpassen, die mee kangroeienindetijd.Enstaddierijperwordtenjongblijft.

Nu is de kans om een boemerang te gooi-en die rekening houdt met de toekomst en waardeplekendestadvanmeeprofiteren.

4. Sloterdijk bestond uit twee delen voor de aanleg van de snelweg

Page 18: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

18

5. SysteemagglomeratieAmsterdam

2.1.2. Begrijpenvansystemen

Om ingrepen te doen die de raderen van de tijdalseenmultipliertelatenwerken,ishetnoodzakelijk de werking en de ideeën achter de bestaande systemen goed te begrijpen. Het is nodig om de ideeën achter de systemen te begrijpen, omdat deze kunnen helpen om naderrichtingtegevenaandeverdereont-wikkeling van de systemen.

Hoofdstuk 3 gaat nader in op de systemen en concepten in Amsterdam.

2.2 Intensief gebruik

2.2.1. Focus:intensiefgebruik

De opdracht is om meer te bereiken met mindermiddelen.Ditisindekerneenoptima-liseringsvraagstuk:eeneconomischefficiëntie-vraagstuk.Ineensituatievanschaarstegaathetomeenoptimaleinzetvanmiddelen,eenintensief en slim gebruik. Om het concept van

intensief gebruik duidelijk te maken volgt een aantal voorbeelden van extensief gebruik.

Extensief gebruikEen trein die niet mag rijden, een leegstaand gebouw, een energiecentrale die niet draait, geparkeerde auto’s, een half gezonken sloep. Het is niet alleen zonde van de producten die langzaam ouder worden, tevens doen zij een beslag op de schaarse ruimte.

Restgebruik en HergebruikDoor gebruik slijten producten, maar na ge-bruik zijn de producten nog niet op. Dus niet weggooien, maar opnieuw gebruiken. Of aan iemand anders geven, danwel verkopen. Denk aan marktplaats, kamerverhuur, AirB&B.

Indeproductiegaathetookomrestproduc-ten die ook een waarde kunnen hebben. Een voorbeeld is de warmte die vrijkomt bij het makenvanelektriciteituit(bio)brandstoffen,of nog beter: uit afval. Deze warmte is te ge-bruikenineenlokaal(stads)warmtenet.

Page 19: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

19

Meervoudig gebruikHetisefficiëntomeenproducttehebbendatmeerdere dingen kan. Het huidige voorbeeld vaneenmultifuntionalisdeSMART-phone.Enja, hij kan ook bellen.

Een ruimtelijk voorbeeld van meervoudig gebruik is een ‘solid’, een bestemmingsvrij ge-bouwmeteenruimeflexibelecascostructuur.Ik gebruik hiervoor de term ‘White Space’. Ruimte,diebijopleveringgeenfunctieheeftendiegemakkelijkdoordetijdverschillendefunctieszoukunnenhuisvesten.

Een ander voorbeeld is een plein. Je kan er -afhankelijkvanhetplein-indezonzitten,volleyballen of op de bus stappen.

2.2.2. Grotere koek

Soms is er nog een andere manier om meer te krijgen en dat is door de hoeveelheid midde-len te vergroten die ter beschikking staat. Dit geldt voor hernieuwbare energiebronnen zo-alszon,windengetijdenstroming.Hetgeldtin

zekere zin ook voor ruimte. Meer oppervlakte kan ontstaan bij bebouwing. In plaats van het gebruik van de begane grond, wordt het mo-gelijkmeerdereverdiepingenintezetten.

2.3 Delen in de stad

2.3.1. Wijwillenindestadwonen

Er is een wereldwijde trek naar de stad. Ook indeAmsterdamseregioisergrotebehoefteomindestadtewonen.TweederdevandewoningbehoefteinAmsterdamisnaareenstedelijk woonmilieu. Daar komt nog een kwartbijdatinteresseheeftingroenstedelijkwonen.

Eenonderzoekjeopfundabevestigtditbeeld.Mensen in Nederland zijn bereid om net zoveel te betalen voor een 10 keer kleinere woning, als deze in het centrum van Amster-dam ligt.

Iedereen wil tegenwoordig dus in de stad wonen. Maar waarom eigenlijk?

6. Vraag per woonmilieu bron: ABF/PNH)

7. Wonen in de stad: slapen doe je thuis

Page 20: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

20

Woonboerderij

Peize

750 m2

7.300 m2 grond

Bungalow

Doetinchem

159 m2

551 m2 grond

Rijtjeshuis

Assendelft

121 m2

40 m2 tuin

Bovenhuis

Rijswijk

121 m2

22 m2 terras

Appartement

Amsterdam

72 m2

5 m2 balkon

Studio

Amsterdam

34 m2

-

Stedelijk: voorzieningen

Landelijk: eigen oppervlak

8. Tekoop:€250.000(funda,2014)

Page 21: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

21

9. Deeleconomiegaatsamenmeteennieuwestedelijkelevensttijl:debakfiets,hetpark,zelfstandigenwerkplaats,autodelen.

Page 22: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

22

10. Extravierkantemetersindeomgeving:voorverschillendefunctiesenvoorverschillendeschaalniveaus

Page 23: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

23

Woon

>90%

>70%

>50%

Wonen

Werken

Vz

Voorziening

Dominante functie

Gemengd

All in

Werk

2 functies beiden > 30% ; 1 functie < 20%

Wonen-werken

Werken-voorzieningen

Voorzieningen-wonen

al de 3 functiegebiededen > 20% en <50%

Functie Mix

Page 24: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

24

2.3.2. Voorzieningen 2.0

Ditheeftallestemakenmetdemogelijkhedendie de omgeving kan bieden. In de stad zijn er veel mogelijkheden: werk, wonen, winkelen, uitgaan,maarookonderwijs,zorg,festivalsen hippe parken. Het gaat simpel gezegd over voorzieningen in de stad, waar je gebruik van kuntmaken,somsgratisensomsbetaald.Zoeen omgeving maakt het mogelijk om met de fietsallestebereiken:werk,school,bood-schappen en ontspanning.

2.3.3. Opkomst deeleconomie

De deeleconomie berust op dezelfde principes als de bestaande voorzieningen in de stad. Hetverschilmetvoorheenisdatparticulie-re gebruikers zelf ook producent worden of gezamelijk producent en eigenaar worden. De autowordttijdelijkaandebuurmanverhuurd(snappcar),hethuisafgestaanaaneentoerist(airbnb)endeOV-fietswordtgebruiktomeven boodschappen te doen.

AppificatieDevluchtdiedezetrendheeftgenomenwasniet mogelijk zonder de nieuwe mogelijk-hedendiedeICTmetzijnBIGDATAenviamobieleapplicatiesbiedt.

PrikkelDerelatiemetintensiefenefficiëntgebruikis,dat door het delen het gebruik van bijvoor-beeld de bestaande autovoorraad veel hoger wordt.Ditkomtdoordatdefinanciëleprikkelszich richten op gebruik. In plaats van het volledige eigendom en de zeggenschap, kiezen mensen voor het gebruik op momenten. De zorgen daaromheen besteden zij liever uit. In de deeleconomie betaal je voor gebruik, niet voorbezit.Ditprikkelttotbeperkt,efficiëntenintensief gebruik.

Gedeelde stadMet het rijke voorzieningenniveau dat in Amsterdam aanwezig is en de opkomst van de deeleconomie, ontstaat een nieuwe stedelijke levensstijl.Mensenzijnbereidominappar-tementen te wonen, als zij de verjaardag van

hun kinderen in het park kunnen vieren en de eigen verjaardag in het café.

Het delen zal steeds verder gaan. Nu al heb-ben jongeren en starters geen eigen auto in de stad. De volgende stap is dat we in Amster-damookeendeelfietsensysteemkrijgen.Doorde technologische ontwikkelingen, worden voorheen utopische ideeën ineens controleer-baar, handig en haalbaar.

2.4 Ruimtelijke uitgangspunten

Destadkanjeopvattenalshetfysieketoneel,het decor waarin de mensen hun leven leiden. Als die mensen nu graag in een levendige stad wonen met veel voorzieningen in een opko-mende deeleconomie, hoe moeten we dan het toneel inrichten?

Ruimtelijke uitgangspuntenEén ding is nu duidelijk, het voorzieningenni-veau(ofnoemhetinfrastructuurofcollectievekwaliteiten)isessentieel.Hiervoorhebikde

Page 25: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

25

volgenderuimtelijkeuitgangspuntengedefi-nieerd:

• verbijfskwaliteit• aanpassingsvermogen• dichtheid Met andere woorden: een duurzame stad is compact,flexibelenaantrekkelijk.

2.4.1. HoogwaardigeVerblijfskwaliteit

In een intensieve stad waar mensen minder voor zichzelf hebben, maar meer mogelijkhe-den in de omgeving, is het enorm belangrijk datdieomgevingfijnisomteverblijvenenom doorheen te bewegen. Verblijfskwaliteit maakt het leven aangenaam, zorgt voor men-sen op straat en vermindert stress.

Beredeneerdvanuitdebehoeftenvandemens(piramidevanMaslow)komiktot3hoofdkenmerken voor de verblijfskwaliteit van de omgeving:

Verblijfskwaliteit

Voorzieningenniveau• Nutsvoorzieningen • Maatschappelijk• infrastructuur• Buitenruimte• Cultureel• Groen• Water• Werk• OV

Dichtheid Aanpassingsvermogen

11. Ruimtelijke uitgangspunten duurzame stad

Page 26: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

2612. Kwaliteit van Leven: Van Maslow naar woonomgeving 13. Privacyregulering

Page 27: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

27

• gezondheid• herkenbaarheid• variatie

GezondheidEen gezonde leefomgeving doet recht aan het dier in de mens. De lucht is gezond, het is mo-gelijk om buiten te ontspannen, de omgeving nodigtuittotlopenenfietsen,erisgeenover-last van geluid of stank en er is licht en zon.

HerkenbaarheidJe thuis voelen, je kunnen oriënteren en we-ten wat van jou is: dat is herkenbaarheid.

Teneerstegaatherkenbaarheidoverdemenselijke maat. De omgeving dient qua di-mensies zijn afgestemd op de mens. Het moet voor mensen aangenaam zijn om zich in de stad te bevinden. Als de ruimte aangenaam is voor mensen, komen er mensen op de straat en dat vergroot weer de levendigheid en de verblijfskwaliteit. Jan Gehl uit Kopenhagen heefthiermetzijnteammeerdereboekenover geschreven. Hij pleit ondermeer voor

14. Aantrekkelijke stad

HERKENBAAR

VARIATIE

GEZOND

Page 28: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

28

zachte overgangen tussen privaat en publiek, voor niet te grote openbare ruimtes, voor een beperkte gebouwhoogte, voor het geven van prioriteitaanvoetgangerenfietser,voorverti-caliteit als afwisseling in de gevelwand en voor voorzieningen in de plint. Dit sluit aan bij het proefschriftvanVanDorst(2005)oversocialeduurzaamheid. Van Dorst concludeert dat pri-vacyregulering de oplossing is voor een sociaal duurzame stedenbouw. Dit houdt in dat fysiek duidelijk is bij wie een bepaalde ruimte hoort: ishetprivé,collectiefofopenbaar.Dezeovergangen dienen zorgvuldig ontworpen te worden.Hijgeeftookaandatmensenviaver-schillende routes een keuze dienen te hebben of zij anderen tegenkomen of juist vermijden. TenslottepleitVanDorstervoordatverkeers-ruimteookverblijfskwaliteitheeft.

Tentweedegaatherkenbaarheidoverdeidentiteitvanplekken,dehiërarchieindestad en het vinden van de weg. Nu komt ook het verleden om de hoek kijken. Een stad wordt interessanter naarmate deze karakter heeft.Ditkarakterkomtveelalvoortuitde

natuurlijke en culturele geschiedenis van de plek. Het decor van de stad is juist interessant, als je af en toe nog langs oude decorstukken loopt en je levendig kan voorstellen wat er vroeger - juist op die plek - gebeurde. Door dit soort plekken wordt de stad herkenbaar en de oriëntatiegemakkelijker.

Hiërarchie in de stad draagt ook bij aan de herkenbaarheidvandestadendeoriëntatie.Eenstraatmoetdoorzijnprofieleenindicatiegeven of hij al dan niet langer dan 500 meter doorloopt.

2.4.2. Aanpassingsvermogen

Aanpassingsvermogen zorgt ervoor dat de stad nieuwe wensen kan vervullen, passend reageert op een dynamische omgeving en nooitstilvalt.Hetaanpassingsvermogenvaneenstadbepaaltofdestadindetijdinten-sief wordt gebruikt. Een stad die zich slecht aanpast aan veranderende omstandigheden, zal met leegstand te maken krijgen.

Ontwerpen aan de stad van de toekomst, betekent ontwerpen aan de stad van vandaag, die de stad van morgen kan worden. Deze stad wordt niet gebouwd, maar deze stad groeit.Detransformatiedieplaatsvindtiseengeleidelijk proces.

Verbonden, simpel, extra, divers en natuurlijkHet aanpassingsvermogen van een stad is groot als:

• er een grote mate van onderlinge verbon-denheidis(netwerken)

• ermetextramargeswordtgewerkt(over-capaciteit)

• op simpele wijze een onderdeel kan wor-den veranderd

• alserdiversiteitis(breedportfolio)• inzettenvannatuur

Robuuste netwerkenDe stad als brein. Vele en sterke vertakkingen zorgen voor een goed werken systeem. Als er een deel uitvalt, neemt een ander deel dit als vanzelf over. Netwerken zorgen voor de

Page 29: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

2915. Compactvoorintensiefruimtegebruikenveranderbaarvoorintensiefgebruikindetijd

Page 30: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

30

daarvoor noodzakelijke verbondenheid. Dit is infrastructuur in een brede zin zoals wegen, waterwegen,OV-systemen,ICT-netwerken,ondergrondse infrastructuur en groenstructu-ren.Telkensgeldtdatalsdeinfrastructuureennetwerk vormt of tenminste een ring, dat als er een verbinding uitvalt, andere dat kunnen overnemen.

Bijeengebiedintransformatieisaanlsuitenbij en het versterken van bestaande netwer-keneengoedestrategie.Tijdensdetransfor-matieperiodezullenafentoewegenwordenafgesloten.Daniseenalternatieveroutebelangrijk.Enhetisvaaklastigtevoorspelleninwelktempoeentransformatieplaatsvindten wanneer deze stopt. Als de transforma-tienooitdegewensteeindsituatiebereikt,functionerendenetwerkenwelaangeziendeingrepenaansluitingvindenbijdebestaandesituatie.

OvercapaciteitHet hebben van netwerken met wegen die problemenopanderewegen(tijdelijk)kunnenopvangen is een vorm van overcapaciteit. Overcapaciteitgeeftspeling.DaterinAm-sterdam nu jaarlijks 10.000 mensen in de stad bijkomen, kan alleen omdat er nog ruimte in de stad onbenut is. Overcapaciteit geldt ook opgebouwniveau.Alseengebouwspecifiekmaatwerkisvooreenbepaaldefunctie,danisdekansgroot,datalsdiefunctieuithetgebouw trekt, het gebouw ongeschikt is voor anderefuncties.Eenhelegroteruimtemeteen laag plafond, zal nooit tot woonruimte worden. Het is daarom verstandig om niet op deminimummaatintezetten.Datkomtbo-vendien de kwaliteit van de ruimte ten goede.

EenduidigheidIn 3.1.2 is al aangegeven dat het belangrijk is te begrijpen hoe bestaande systemen werken en wat de gedachte daarachter is. Als een systeem eenduidig is, dan wint het vaak aan kracht. Het wordt dan ook herkenbaar voor de gebruikers.

Bij veranderingen op lager schaalniveau is eenduidigheid ook van belang. In haar promo-tieonderzoek(2015teverschijnen)conclu-deert Nycolaas dat het aanpassingsvermogen vaneeneilandindestadsplattegrondgroteris naarmate het eigendom, de architectoni-scheeenheid,deontsluitingseenheidendeconstructieveeenheidmetelkaarovereenko-men. Een eigenaar van een pand, die daar zelf woont,zijnvoordeuraandestraatheeft,deconstructieineigenmurenheeftopgelostineen gebied zonder welstand kan op elk mo-ment beslissen zijn gebouw aan te passen dan wel sloop nieuwbouw te plegen. Het wordt bijna onmogelijk om dit te bewerkstelligen als de eigenaar onderdeel is van een VvE, die onderdeel is van een groter gebouwd met een gezamenlijkeontsluitingendieineenkeergebouwd is met gewapend beton, terwijl het in een beschermd stadsgezicht ligt. Het kan efficiëntzijntekiezenvooreengezamenlijkeconstructieenontsluiting.Vanuithetaanpas-singsvermogen bezien, past daar alleen geen individuele koop bij.

Page 31: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

31

VariëteitVariëteit is een aanvulling op eenduidigheid. Binnen een eenduidige en herkenbare struc-tuurkunnenverschillendeidentiteitengroei-en. New York is daar met zijn simpele grid een goed voorbeeld van. Binnen het blok staan er verschillende gebouwen op de kavels. Soms bestaat een blok maar uit één gebouw. Er zijn ook meerdere blokken samen genomen tot eennieuwensemble(ColumbiaUniversity)enbinnen dezelfde structuur is zelfs een enorm parkgemaakt(CentralPark).

Variëteit zorgt voor aanpassingsvermogen, omdat het zorgt voor een breed aanbod. Alserindetoekomsteenanderebehoefteontstaat, dan is de kans groot dat deze kan worden gehuisvest. Denk ook aan Industriële gebouwen,dienualsenterntainmentlocatieworden gebruikt, zoals de Westergasfabriek in hetWesterpark.Ditgeeftdelocatieboven-dien meer karakter.

Gebruik aanpassingsvermogen natuurlijk systeemDe natuur reageert vaak adequaat op wisse-lende omstandigheden. Regenwater wordt vastgehouden door planten en afgevoerd via rivieren, bomen en planten zorgen voor verkoeling op hete dagen. Deze kwaliteiten kunnen in de stad worden ingezet door natuur onderdeel van het ontwerp te laten zijn.

Tijdelijke en verplaatsbare functiesBij veranderingen in de omgeving treedt eraltijdvertragingopindeaanpassingvande stad. Dat is niet erg. Anders zou de stad continuveranderen.Indezeovergangsfasekanruimtetochbenutwordendoortijdelijkeenverplaatsbarefuncties.Eenmooivoorbeeldzijn volkstuinen die in bakken op wieltjes staan oftijdelijkehoreca.

Hoger schaalniveauTenslotteisinteressantvanuithetoogpuntvan de deeleconomie dat het aanpassingsver-mogen vergroot kan worden door kwaliteiten op een hoger schaalniveau te regelen. Het

aanleggen van een stadspark, zorgt ervoor dat erineenstadsdeelvoldoendegroenrecreatieis. Het maakt dan niet uit wat er precies om-heen gebeurt. De kwaliteit is reeds geregeld. Dit vergroot de speelruimte in de omgeving.

2.4.3. Compact

draagvlak voorzieningenEen compacte stad is een stad waar veel men-sen in elkaars nabijheid wonen. Dit maakt het mogeljk om zaken te delen en is het draagvlak voor een hoogwaardig en gevarieerd voorzie-ningenniveau in brede zin. Zelfs het feit dat het hebben van buren de stookkosten vermin-dert is een vorm van intensief gebruik.

ruimte voor natuur en landschapNederlandheefteenoppervlaktevan41.500miljoenvierkantemeter,inclusiefde18%water(wikipedia,2014)entelt16,8miljoeninwoners.PerpersoonheeftNederland2.470m2,oftewel0,25ha.Ditiseenderdevandegrond van de woonboerderij te Peize. Als we dit land per persoon zouden opdelen om op te

Page 32: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

32

wonen, dan is er geen ruimte voor water, voor infrastructuur,vooragrarischeactiviteiten,voor landschap en voor natuur. Als de mens haar woonomgeving wil behouden is het nodig een goede balans met haar natuurlijke

omgeving te houden. Dan is ruimte voor de natuur een noodzaak. Daarom is het goed als de mensen het land niet opdelen in gelijke stukken, maar zich concentreren in woonge-bieden.

2.4.4. In balans

Onderlinge balansDe drie ruimtelijke kwaliteiten voor een voor-zieningenstad - verblijfskwaliteit, aanpassings-

Dichtheid

Verblijfs-kwaliteit

Aanpassings-vermogen

Locatie

16. Ruimtelijkeuitgangspuntenbepalenhetontwerpinconfrontatiemetdebestaandelocatie

Page 33: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

33

vermogen en dichtheid - hebben onderlinge relatief.Zijkunnenelkaarversterken.Somswerken zij tegen elkaar in. Dan gaat het erom een goede balans te vinden.

Compactheidzorgtvoorintensiefgebruikvanderuimte,flexibiliteitzorgtvoorintensiefgebruikindetijd.(intensieve stad)

Verblijfskwaliteitvraagtomvariatie.Eencompacte stad levert het draagvlak voor een hoogwaardig en gevarieerd voorzieningenni-veau.(gedeelde stad)Variatievergroottevenshet aanpassingsvermogen van de stad.

Verblijfskwaliteit vraagt ook om herkenbaar-heid: je thuis voelen, je kunnen oriënteren enwetenwatvanjouis.Incombinatiemetveranderbaarheid ontstaat een goede balans: een stad die groeit. Zij behoudt kwaliteiten uit verschillende perioden, maar zeker niet alles, envoegtdaarnieuwezakenaantoe.(Groei-ende stad).

In balans met de locatieDe vraag komt onvermijdelijk: wat is dan de beste oplossing? Een grid met een bepaalde maat? Het is een goede vraag. De vraag gaat echter voorbij aan het eerste deel van dit hoofdstuk: duurzaamheid gaat over een wis-selwerking tussen nu, straks en later. Daarbij is het verstandig aan te sluiten bij bestaande structuren en kwaliteiten. De gezochte kwali-teitendienendustenalletijdenookgewogente worden ten opzichte van de kwaliteiten en hetkaraktervandebestaandesituatie.

2.5 Richtlijnen duurzame stad

Na een invulling van het begrip duurzaam-heid, een vertaling naar algemene ruimtelijke principes, vertaal ik deze uitgangspunten in dezeparagaafnaarmeerspecifiekeruimtelijkerichtlijnen. Waar mogelijk en zinnig, vermeld ikdaarbijeenindicatievandemaat.

2.5.1. Soepeltoepassen

De richtlijnen voor de maten in een duurza-me stad dienen soepel te worden toegepast, aangepast aan de specifiekelocatie. Het gaat bij duurzame verstedelijking immers om transformatievanbestaandbebouwdgebied.Deidentiteitenhetfunctionerenvanhetbestaande gebied zijn belangrijk. Een stricte toepassing van richtlijnen zou hier geen recht aan doen.

2.5.2. dichtheid

Onderscheid compact en dichtheidOnderdeel van dit afstudeerproject is een uitgebreid onderzoek naar dichtheid. Een van de drie ruimtelijke uitgangspunten voor de duurzame stad is compactheid. Het begrip dichtheidiseenobjectievewijzeomaantegeven hoe compact de stad is en wat dit bete-kent voor haar verschijningsvorm.

Page 34: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

34

bestaand onderzoekMetaBerghauserPontheefteeninstrumentontwikkeld om de dichtheid van buurten in een diagram weer te geven. Dit is een hele waardevolle poging om aanknopingspunten te vinden voor de stadsvorm en de mate van compactheid op basis van een vergelijking met bestaande buurten. Voor deze studie schiet dit instrument op 3 vlakken tekort:

• opzet van het diagram• perspectiefvandeontwerper• het schaalniveau

Naar een nieuw diagramDe opzet van het diagram van Pont komt voort uiteenmathematischemaniervanvergelij-ken.Ditheeftgeleidtoteen‘wittejassendi-agram’. Het ziet er professioneel uit, maar de gebruikswaarde is beperkt. Alleen voor de echte ingewijden krijgt het diagram betekenis.

Naar een stappenplan voor ontwerpWelbeschouwd is het instrument van Pont een bibliotheekvanreferentiesmetgegevensover

dichtheid.Ditgeeftdeontwerperhouvast.Waar kan je aan denken bij een bepaalde dichtheid. Deze bibliotheek is echter complex enongericht.Erisgeenrouteuitgestippeldom de gewenste dichtheid te bepalen.

Naar een nieuw schaalniveauPontheeftmethaarpromotieeenuitgebreidonderzoek gedaan naar de dichtheid van buurten. Een van haar vragen voor vervolgon-derzoek is om de dichtheid van wijken in kaart te brengen. Bij dit project gaat het om een grootschalige stadsontwikkeling. Daarbij gaat het over de dichtheid van wijken. Hier is nog weinig onderzoek naar gedaan.

nieuwe methode en nieuw schaalniveauVoortbouwend op het werk van Pont, heb ik een nieuw diagram ontwikkeld om dichtheid inzichtelijk te maken, deze toegepast op wijkniveau en daarij een stappenplan voor de ontwerper opgesteld.

Twee basisvariabelenDe dichtheid van een stad wordt bepaald door het gedeelte dat bebouwd is en door de hoogte van de bebouwing. Om het dichtheids-diagram leesbaar te maken, heb ik deze basis-variabelen uitgezet op de x-as en de y-as. Het gaat om het gedeelte van het oppervlak dat bebouwdis(x-as)enomhetgemiddeldaantalverdiepingen(y-as).Bijvermenigvuldigingvan deze twee variabelen ontstaat de FSI: de floorspaceindex.DeFSIgeeftdeverhoudingtussen het aanwezige gebouwde vloeropper-vlak(voorwonen,werkenenvoorzieningen)en het grondoppervlak van een gebied. Bij een FSI van 4 is er in het gebied 4 keer zoveel vloeroppervlak als grondoppervlak.

FSI-isolijnenVermenigvuldiging van het %bebouwd opper-vlak met de gemiddelde verdiepingshoogte geeftdeFSI.ZoontstaaninhetdiagramFSI-isolijnen, die plekken in het diagram met dezelfde FSI verbinden. Des te verder een FSI-lijn zich van de oorsprong bevindt, des te hoger de FSI is. Dit is logisch, aangezien het

Page 35: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

35

betekent dat het bebouwingspercentage gro-ter is en het aantal verdiepingen hoger is.

Diagram en kaartEr zijn twee manieren waarop ik de dichtheid van de wijk heb weergegeven van de wijken in Amsterdam. De ene manier is door deze in degrafiekweertegeven.Deanderemanieris door deze te tekenen op de kaart van Am-sterdam.Deeerstemaniergeefteenpreciezeweergaveengeefteenduidelijkoverzichtvande dichtheden. In de kaart is beter te zien

waar zich in de stad de verschillende dicht-heden bevinden. Dit verklaart reeds veel. In de kaart is het volgende te zien, als de lezer bekend is met de stad Amsterdam:

• Groen = laagbouw => 2 categorieën: (1)bedrijventerreinen(hoedichterbijhetcentrum, hoger % bebouwd) en (2)wonenaanrandenvandestad,deelhistorisch, deel nieuwbouw

• Turqoise=woonstad.Hoedichterbijcen-trum, hoger % bebouwd.

Blauw = hoogbouwcluster: bij knooppunten, en stukje oude Bijlmer. Ook hier geldt hoe dichter bij centrum, hoger% bebouwd.

Omdegrafiekteinterpreteren,beniknage-gaan welke wijken de verschillende roze drie-hoeken representeren. Het is opvallend dat de puntendieindegrafiekdichtbijelkaarstaan,inderdaad een vergelijkbaar type stad en een vergelijkbaar type stedenbouw weergeven.

Indegrafiekhebikdegevondencategorieëngemarkeerd met kleurvlakken. Een aantal hiervan zijn met een foto naast het diagram weergegeven.

Buitenlandse voorbeeldenDe buitenlandse voorbeelden heb ik opgeno-men om te laten zien, dat er plekken op de wereld zijn met een hogere dichtheid en om een idee te geven om wat voor soort stad het dan gaat. Opgenomen zijn een deel uit New York, Barcelona, Budapest en Napels.

17. Spacematrix(Pont)diededichtheidweergeeftvoorbuurten

Page 36: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

36

StappenplanvoordichtheidOm de dichtheid te bepalen en na te gaan welk type stad te ontwerpen, stel ik de volgen-de stappen voor:

1 Bepaal de FSI-isolijn.2 Bepaal de plek op de FSI-isolijn3 Bepaal de nadere invulling

ad 1, bepaal de FSI-isolijn: Een maximale dichtheid is belangrijk voor de duurzame stad. Watdezemaximaalis,hangtafvandelocatie.De netwerkwaarde en het voorzieningenni-veau in de omgeving zijn hierin bepalend. Daarnaast dient rekening gehouden te worden methetklimaat.Debuitenlandsereferentiesliggen ongeveer 1.000 km ten zuiden van Amsterdam. Bij een hoge netwerkwaarde en hoog voorzieningenniveau lijkt in Nederland een FSI voor een wijk maximaal 2 te zijn.

ad 2, Bepaal de plek op de FSI-isolijn: Vanuit de oorsprong naar de isolijn gegaan, kan je linksafofrechtsaf.Gajelinksafrichtingdey-as,daniserrelatiefweiniggrondbebouwden zijn de gebouwen hoog. Dit is een keuze voor een ruimtelijke en lichte opzet, waarbij ook meer ruimte voor groen en blauw is. Gajerechtsafrichtingdex-as,danzijndegebouwenrelatieflaageniserveelbebouwd.De voordelen zijn dat deze opzet zorgt voor een hoge beleving van stedelijkheid en een

18. Tweebasisvariabelen 19. FSI-isolijn1.ElkeplekopdezelijnheefteenwaardevanFSI=1.

Page 37: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

3720. Dichtheid Wijken Amsterdam op kaart

Page 38: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

38

4,0

FSI

3,0

2,01,51,00,5

blokken

gemengdbedrijvenHaven

Dorps

tuinstad

compact met uitzichtKnooppunt

% �������

���������������������

2

4

6

8

10

12

0,10 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00

NYBA

NA

BU

���������������������

% �������

Nieuw

Wijken

Buitenland

Amsterdam

���������������������

% �������

Nieuw

Wijken

Buitenland

Amsterdam

21. Dichtheid Wijken Amsterdam in diagram

Page 39: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

39

���������������������

% �������

Nieuw

Wijken

Buitenland

Amsterdam

���������������������

% �������

Nieuw

Wijken

Buitenland

Amsterdam

���������������������

% �������

Nieuw

Wijken

Buitenland

Amsterdam

���������������������

% �������

Nieuw

Wijken

Buitenland

AmsterdamTuinstad

Slotermeer

KnooppuntSloterdijk

NewYorkMadisonAvenue/68th

BarcelonaCerdagrid

BudapestTérezKörút

NapelsQuartieriSpagnoli

BlokkenOud West

Compact met uitzichtKNSM

Centrumhistorisch centrum

22. Toelichtingonderdelenuitgrafiek

Page 40: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

40 23. Buitenlandsevoorbeeldenvanboven,invogelvluchtenstratenintweerichtingen

Page 41: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

41

fijnmazigvertaktstratennetwerk,waaraltijdwel mensen te vinden zijn. De keuze voor de plek op de FSI-lijn hangt samen met de lijn zelf. Bij een FSI voor de wijk van 1, ligt een be-bouwingspercentage van 40% voor de hand. Zo ontstaat de gewilde stedelijke kwaliteit van leven, met voldoende ruimte en licht. Bovendienisdebouwendecirculatievoorge-bouwen van ongeveer vier verdiepingen zeer efficiënt.Defunderinghoeftnietzwaartezijnenerzijngeenliftennodig.Ditishetpopulai-re stedelijk weefsel binnen de ring. Bij een FSI van 2 zou dit bebouwingspercentage te hoog zijn. Het zou bijvoorbeeld betekenen dat de bebouwing in Oud West twee keer zo hoog zou worden. Dit gaat ten koste van het licht in de bebouwing, in de tuinen en in de openbare ruimte. Bij deze dichtheid is het beter minder te bebouwen en wat hoger te bouwen. Bij een FSI van 2 is een bebouwingspercentage van 25% gepast met een gemiddelde aantal verdiepingenvan8.

ad 3, Bepaal de nadere invulling: Ook al is de gewenste plek in het diagram bekend, dan is het type stedenbouw nog nader in te vullen. Gaat het om torens of om blokken? Wat is de maaswijdte van het stratennetwerk? Wat is de variatieinhoogte?

LessenuitKopenhagenDe meest recente grootschalige stadsuitbrei-dingen in Kopenhagen zijn Orestad (ontwik-keling sinds 2001) en Nordhavn(ontwikkelingsinds2008).Delocatieszijnbeidezeergun-stig.Orestadligtalseen5kilometerlangelobaan het historische centrum en gaat bijna tot aan het vliegveld. Nordhavn is het havenge-bied dat aan de noordkant van het centrum grenst.VoorOrestadfunctioneerteennieuwemetrolijn - die ook de zee oversteekt naar Malmö-alsdragervoordelob.OokvoorNordhavn wordt een metrolijn ontwikkeld. Aan de westzijde grenst de lob Orestad aan eennatuurgebiedmetrecreatiemogelijkhe-den.Nordhavnheeftdezeealsalomaanwezi-ge natuurlijke kwalteit.

In beide gebieden wordt veel aandacht be-steed aan het ontwerp en de duurzaamheid van de gebouwen. De appartementencom-plexen in Orestad zijn gebouwd door toon-aangevende architectenbureaus. Er is veel aandacht voor de overgang tussen privé en publiekenvoorderelatietussendebebou-wingenhetlandschap.DegrotekritiekisdatOrestad toch geen levendig gebied is gewor-den. De belangrijkste klacht is dat er geen stratenzijn.Erzijnwelwegenenfietspaden,maar geen stratennetwerk door bebouwing geflankeerd.Ditleidtertoedathetgebiednietlevendig is. De winkels zijn geconcentreerd in eengrotewinkelcomplex,datgeenrelatiemetdestraatheeft:hetiseeninzichzelfgekeerdewereld. De lob is eigenlijk te lang en te smal. Om echt bij de rand van de stad te komen, moet eerst tot wel 5 km overbrugd worden. Ditisvoordefietserver.

Voor Nordhavn is daarom gekozen voor een stedenbouwkundig plan met veel straten. Kleineblokkenzorgenvooreenfijnmazignetwerk, dat aantrekkelijk is voor voetganger

Page 42: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

42

enfietser.Deautoheeftgeenprioriteitindeze straten. Een meer bebouwd oppervlak zorgt voor druk op de openbare ruimte en voor mensen op straat. De ‘blok’ in plaats van ‘punt’-bebouwing zorgt voor een meer gespreide aanwezigheid van mensen in het gebied. Er zijn dus meer mensen in de open-

bare ruimte in totaal, terwijl het transport per weg lager is. Dit schept de voorwaarden voor verblijf in de openbare ruimte. Het bouwen in blokken met een vergelijkbare blokhoogte is energetischefficiëntenbevorderteengoedklimaat in de openbare ruimte: betere bezon-ningenwindsituatie.

In Nordhavn is vooralsnog het probleem dat de gedane investeringen in de metro hoog zijn geweest en dat de investeringen geheel die-nen te worden terugverdiend door de verkoop van de grond. Deze beslissing is genomen voor hetbeginvandefinanciëlecrisis.Indehuidigesituatiezorgendehogegrondkostenervoor

24. Plan Orestad, Kopenhagen 25. Plan Nordhavn, Kopenhagen

Page 43: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

43

FSI =

2 ++

1010

1010

1212

4824 24

72

Ope

nbaa

rPr

ivé

Priv

éSemi-collecti

ef

1010

1010

26. FSI 2,0: op zoek naar een goede hoogte en breedte

Page 44: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

44

dat er bijna alleen dure appartementen wor-den gerealiseerd. Dit is een interessant milieu voor de stad als geheel, maar is op zichzelf geen levendige en gemengde stad.

conclusie dichtheidVoor de duurzame stad gelden de volgende richtlijnen voor de dichtheid in Amsterdam. Zoekeenontwikkellocatieopfietsafstandvanhet centrum en met natuurlijke kwaliteiten in de nabijheid. Zet in op een FSI van 2 met een bebouwingspercentage van 25% en een gemiddeldehoogtevan8verdiepingeneneenbeperktevariatieinhoogte.Kiesdaarbijvooreen stedenbouwkundige opzet met bouwblok-ken en straten.

2.5.3. Bouwblokken

In de vorige paragraaf over dichtheid conclu-deer ik dat bouwblokken gewenst zijn in een duurzame stadsuitbreiding in Amsterdam. Ik zet de voordelen nog eens op een rij.

Voordelen blokken boven torensstedelijkheid: Blokken gaan samen met minder openbare ruimte. Er is een hoger percentage bebouwd en een deel van de onbebouwde ruimte bevindt zich in het bouwblok. Dit zorgt ervoor dat er mensen in de openbare ruimte zijn en een levendige stedelijkheid ontstaat. Doordat blokken samengaan met een netwerk van straten, vindt toch een spreiding van mensen plaats over de openbare ruimte. Deze combinatiebevorderthetverblijfindeopen-bare ruimte en is een goede basis voor de voetgangerendefietser.Ditmaakteenzachteovergang tussen huis en straat mogelijk, waardoor de stad nog meer aan stedelijkheid en verblijfskwaliteit kan winnen.

rustigekant: In een stad met een hoge dicht-heid en levendige straten is het ook druk. Voor de rust van de inwoners is het wenselijk, als mensen in hun privérruimte tot rust kunnen komen. De binnenkant van een bouwblok biedt deze mogelijkheid. Bovendien is hier ruimtevoormeerinformaliteit.Tenslottevergroot het hebben van een voor- en ach-

terkant de diversiteit aan ervaringen. Bij een losstaandeflatindeopenbareruimteishetzicht telkens op dezelfde wereld.

energetischefficiënt: Een bouwblok is ener-getischefficiënttenopzichtevanlosstaandehoogbouw. Het gaat om de volgende voorde-len:

• funderingrelatiefzuinig• Gebruik restwarmte van elkaar• minderverticalebewegingen• beperktewindeffecten

GroottevandeblokkenVoor de maten van het bouwblok zijn de uitgangspunten vanuit verblijfskwaliteit, flexibiliteitendichtheiddeelstegenstrijdig.Geredeneerd vanuit de:

Verblijfskwaliteit: in de openbare ruimte: kleinebouwblokkenzorgenvooreenfijnmazigen informeel stratennetwerk.

Page 45: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

4527. Ervaring binnenkant bouwblok vanaf balkon

Page 46: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

46

flex strookRuimte voor fiets

Bomen zijn je beste vrienden

Integreren en simpel houden

Ruimte voor voetganger

OV kan doorrijden

beperk straatbreedte

Faciliteer snelfietser

rooilijn en rechte straten

formeler bij hogere hiërarchie

Groene daken

overgangszone

Verticaliteit

Beleef het water

28. Principesvoorprofielen

Page 47: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

47

Aanpassingsvermogen: bouwblok liefst tussen 40en60meterdiep(Nycolaas).Desimpel-heid van de bouwblokken is belangrijk. De ervaring leert dat als bouwblokken groter zijn dan 60 meter, de neiging ontstaat om binnen het bouwblok te gaan bouwen. Dit zorgt voor eenmeeringewikkeldeontsluitingengaattenkoste van de simpelheid en het aanpassings-vermogen.

dichtheid: grotere en hogere blokken hebben bij dezelfde FSI een hogere ruimtebeleving en meer licht.

Conclusie: richtmaat blokkenAangezien voorzieningen de kern zijn van dit betoogendichtheiddaarvooressentieelis,meen ik dat bij het maken van een apparte-mentenstad, er voldoende ruimte moet zijn aan de binnenkant van het blok voor een goede buitenruimte met voldoende privacy en licht. Ik stel de volgende maten voor als richtlijn voor het bouwblok:

Diepte richtmaat: 66 meter Voldoende ruimte voor goede buitenruimtes aan de binnenkant van het blok.

Lengte richtmaat: 150 meter Voor voetganger: afwisseling en mogelijkheid tot verplaatsen.

Hoogte richtmaat: 24 meter. 8verdiepingenwordtdenieuwestandaard.

maximale bebouwingshoogte: 70 meter. Omhoogfietsenkostveelenergie.Watnogmeerenergiekost,isdeconstructiedienodigis voor hoge gebouwen. Gebouwen hoger dan 70 meter passen daarom niet in een duurza-me stad.

Relatiemetdestraat• Entree aan de straat. Dit zorgt voor een

levendigestraat.Tevensbevorderteendergelijkeeenduidigeoriëntatiedeflexibi-liteit in de toekomst.

• Verticaliteit:Gaateromdaterinhetstraatbeeld afwisseling ontstaat.

• Overgangszones: een zachte overgang tussen privé en straat bevordert de ver-blijfskwaliteit en de rijkheid aan mogelijk-heden. Er ontstaan in deze zone plekjes die mensen zich toe-eigenen.

BinnenkantDebinnenkantvandeblokkenisderustigekant, de groene kant en de informele kant. In dehectiekvandedrukkestadishierdemoge-lijkheid om je terug te trekken. Uitganspunten voor de binnenzijde zijn:

• woningen hebben hier een buitenruimte• woningen op de begane grond hebben

een privétuin aan huis• ereencollectieveofsemi/openbareruim-

te is tussen de tuinen in.• er staan bomen in deze middenstrook. Dit

zorgt voor groenbeleving op balkons en terrassen. Het levert de appartementen ook privacy op hun buitenruimte.

• Kleine kinderen kunnen spelen op de gezamenlijke binnentuin of binnenplaats. Ouderenkunnenhierrustigzitten.

Page 48: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

4829. Semi-openbare binnentuin in breed blok, Den Haag

Page 49: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

4930. Ruimtevoorfietserenvoetganger,JodenbreestraatAmsterdam

Page 50: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

50

• Geen gebouwen aan de binnenkant van het blok. Dat maakt de structuur van de stad meer ingewikkeld en dat gaat ten koste van het aanpassingsvermogen.

• Uitzonderingen zijn mogelijk in blokken die breder zijn dan 60 meter. Voorwaarde voor het gebruik van deze gebouwen is, dathetindetijdeentegengesteldgebruikheeftvanwoningen.Indeavondeninhet weekend worden deze gebouwen niet gebruikt. Het is wenselijk de buitenruimte van deze gebouwen in deze ‘dal-uren’ wel te laten gebruiken door de inwoners van het blok. Een voorbeeld is een lagere school in een bouwblok. In het weekend kunnen de kinderen van het blok spelen op het schoolplein. Een tweede voorwaar-de is dat de entree van de gebouwen in hetblokonafhankelijkzijnvandepercelenaan de randen.

2.5.4. Stratenenvervoer

(ver)PlaatswaardeIn een duurzame stad woon je in de stad en slaap je in je huis. De verblijfskwaliteit, de plaatswaarde,indestadisessentieel,terwijlhetverplaatsenoverrelatiefkorteafstandenook aantrekkelijk dient te zijn. In de duurzame stadhebbenfietsenvoetgangerdaarompri-oriteit. Het netwerk van straten is de ruggen-graat van deze levendige stad.

Rooilijn en zachte overgangenGezien de dichtheid van de stad zijn rooilijnen belangrijk. Dit zorgt voor overzicht, duidelijk begrensde ruimtes en ruimtebeleving.

• Primaire stadswegen: rooilijn is heel belangrijk. Verspringen van de gevelwand bij hoogbouw vanaf 24 meter hoogte kan bijdragen aan de samenhang met andere delen en de ruimtebeleving.

• stadsstraten: ook hier is een rooilijn be-langrijk, gezien de gewenste dichtheid.

• Straten: rooilijn is het uitgangspunt; uitzonderingenzijnmogelijkalsdelocatiedaaraanleidingtoegeeft,bijvoorbeeldvanwege een knik in de straat of een bepaald uitzicht. Voorwaarde is dat het bouwblokdanextra(semi)openbareruim-te toevoegt aan de stad.

zachte randen: Voor de verblijfskwaliteit is de relatietussengebouwenstraatvanbelang.Een rooilijn zorgt ervoor dat de afstand tussen beide werelden klein is. Dit kan soms te klein zijn, zodat het tegenovergestelde wordt bereikt:afsluiting.Degevelwordtdanalseen harde scheiding ingezet: een muur met geblindeerde ramen. Dit is niet alleen zonde voor de levendigheid op straat, maar ook voor de gebruikers van het pand. Daarom is het uitgangspunt een dubbele of driedubbe-le rooilijn, dicht op elkaar. Een deel van de gevel wordt op de ene rooilijn gebouwd, een ander deel op de andere. Denk aan balkons en erkers, maar het kan ook gaan om een kleine verhoging of zelfs een voortuin tussen straat en gebouw. Zo ontstaat een zachte over-

Page 51: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

51

gangzonetussende‘rooilijnen’.Ditgeeftdetotalegevelwandplasticiteitenkarakter.Deovergang kan in de buitenruimte zijn en/of in het gebouw. Bij straten van een hogere hiërar-chie is meer formaliteit gewenst en wordt de overgangszone minimaal. Deze drukke straten zullen in de plint veel voorzieningen hebben. Een overgangszone is dan veel minder nodig en kan juist zorgen voor vervelende hoeken en nissen, die nergens bij horen.

Rechte stratenGezien de dichtheid hebben rechte straten de voorkeur. Dit zorgt voor een gevoel van ruimte. Er ontstaan lange zichtlijnen en het licht dringt beter door. Het overzicht dat zo ontstaat komt ook ten gunste aan de verkeers-circulatieendeveiligheid.

BomenBomen maken mensen gelukkig. Ze brengen straten tot leven. Bovendien zijn de goed voor hetfysiekeleefklimaat.

VoetgangerDevoetgangerisessentieelindeduurzamestad. De verblijfskwaliteit dient op alle mo-menten hoog te zijn. Dit betekent dat de stoep minimaal 4,0 meter breed dient te zijn.

FietsIndeduurzamestadisdefietshetprimairevervoersmiddel.MetdehuidigeICT-ontwik-kelingen en de opkomst van de deeleconomie wordt de deelfiets de standaard. Nu al gebeurt ditmetdeOV-fiets,dietegenwoordigop4plekkeninAmsterdamfietsen‘verhuurt’,waargeenstationis,zoalsbijParadiso.Inanderesteden, waaronder Lyon, bestaat een systeem vandeelfietsen.Bijlidmaatschap,kanjegratis15minutengebruikmakenvaneenfiets.Enals je het combineert met even OV-kaart, kan jealtijdgratiseenhalfuurfietsen.Meteenhalfuurbenjebijnaaltijdopjebestemming.Stalling dient gemakkelijk te zijn.

Destratenzijnhetdomeinvandefietser.Opstadswegen, waar het OV en ook autoverkeer rijdt,heeftdefietsereenvrijliggendfietspad.

31. Voorbeeld dubbele rooilijn, Laagte Kadijk

Page 52: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

52

Openbaar VervoerIn de duurzame stad is het ook wel eens slecht weer. En zijn er ook mensen die niet kunnen fietsen.Danishetopenbaarvervoerhetgeëi-gendealternatief.Metro,tramenbus-indezevolgorde - zijn veel zuiniger en hebben een veel hogere vervoerswaarde dan de auto.

AutoDeautoheeftgeenprioriteitindestedelijkegebieden. Alle gebouwen zijn wel met de auto tebereiken.Netalsmetdefietswordtauto-delen de norm. Het gaat zowel om het delen van het eigendom van auto`s als om samen rijden. Dit betekent dat het aantal auto’s in de stad verder afneemt, terwijl de gebruikswaar-de toeneemt.

Een auto is handig om naar een plek buiten de stadtegaan,waarhetmoeilijkoftijdrovendis om met het OV naar toe te gaan. Auto’s bevinden zich aan de rand van de stad nabij de uitvalswegen. Deze plek is goed te bereiken methetOVofdedeelfiets.

2.5.5. routes

Mobiliteit binnen de stad is belangrijk, aange-zien de omgeving belangrijker is dan het huis. Defietsisbinnenderinghetaangewezenmiddel van vervoer. Mooie en doorgaande routes zijn van belang.

2.5.6. plekken

Plekken geven het gebied karakter en her-kenbaarheid. Bestaande interessante plekken dienen geëtaleerd en versterkt te worden. Op herkenbare en strategische plekken kan opval-lendearchitectuureenfunctiehebben.

Ook de openbare ruimte en de straten dienen een verblijfskwaliteit te hebben. Vooral in de zones tussen de gebouwen en de openbare ruimte ontstaan interessante plekken.

Page 53: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

53

2.6 Conclusie

Duurzaam verstedelijken gaat over het inten-siefgebruikenvangrondstoffenenruimte.Bijhet maken van plannen voor straks, is het van belangderelatieteleggenmetdesituatienuendeontwikkelingenlater.Transformatieopstrategischepuntenheeftdaaromdevoorkeurbovenstadsuitleg.Hetisessentieelomdebe-staande systemen te begrijpen, zowel in hun functionerenalshetideeerachter.

Eenefficiëntgebruikvanmiddelenenruimteis mogelijk - zelfs aantrekkelijk - in een stad met een hoogwaardig en gevarieerd voorzie-ningenniveau. Dit sluit aan bij de opkomst van de deeleconomie en de nieuwe mogelijkhe-denvanuitdeICT.Deruimtelijkevoedings-bodem voor een voorzieningenstad met een intensief gebruik bestaat uit drie componen-ten: verblijfskwaliteit, dichtheid en aanpas-singsvermogen.

Bij een nadere bestudering van de dichtheid kom ik voor Amsterdam tot de conclusie dat

een FSI van 2 voor een wijk een geschikte dichtheid is voor de duurzame stad. Bij deze dichtheid zijn bouwblokken het gewenste stedenbouwkundige type. Ideaaltypisch is 25% van het oppervlak bebouwd en zijn de gebouwengemiddeld8verdiepingenhoog.Het netwerk van straten dat ontstaat zijn gerichtopdevoetganger,defietser,hetOVen voorzieningen. Binnen de bouwblokken is er ruimte voor bomen en hebben de appar-tementeneenrustigezijdemetvoldoendebuitenruimte en privacy. Een ideale maat voor een Bouwblok 2.0 is 60-72 meter diep, 150 meter lang en 24 meter hoog. Deze maten zijn richtlijnen,geenwetten,endienensoepelteworden toegepast.

Belangrijk is namelijk dat de nieuwe ontwik-kelingenaansluitenbijdebestaandesituatie.Ditzorgtvoorhetfunctionerenvandestadtijdenshettransformatieproces,benuthetbestaandeaanpassingsvermogenengeefthetgebiedidentiteitenafwisseling.

Page 54: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

54

32. Naar een nieuw begrip van Amsterdam

Page 55: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

55

3. Amsterdam: ruimtelijk conceptAmsterdam staat bekend als vingerstad. Dit is het gevolg van bewuste planning. Het conceptuele kader stamt uit het Algemeen Uitbreidings-plan Amsterdam uit 1934 (AUP). Het is van belang te begrijpen hoe dit model nu in de praktijk werkt, of het de huidige ontwikkelingen aan kan en of het model moet worden herzien.

De reflectie geeft aanleiding tot een aantal opgaven op het niveau van de agglomeratie en bepaalt het plangebied als casus voor duurzame verstedelijking.

deelvraag 2Waar in Amsterdam moet die verstedelijking plaatsvinden?

Page 56: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

56

3.1 Het concept

3.1.1. Vingerstad

De vingerstad is herkenbaar vanuit de lucht. Het stedelijk gebied prikt buiten haar kern met lange vingers in het landelijk gebied. De vingers zijn de lobben van de stad. Het land-schap daarentegen komt als scheggen tussen de vingers de stad in. Het oorspronkelijke idee hierbij in Amsterdam was dat mensen vanuitdestadin5minutenfietsendestaduitkunnen komen en in het landschap kunnen recreëren.

3.1.2. Zones

Er bestaan in dit model 3 zones:

1 het kerngebied2 een ringzone: waar de vingers op het

kerngebied aansluiten en de punten van de scheggen het kerngebied raken

3 een gebied daarbuiten waar landschap en stad elkaar afwisselen.

3.1.3. Inzijntijd:ringenradiaal

Ditconceptvindtzijnoorsprongindetijddatsteden groeiden en de mobiliteit toenam. Er had al stadsuitleg plaatsgevonden in ringen vanuit het historische centrum. De uitvals-wegenwarendetraditionelewegennaardevolgende stad en vormen de radialen in het model. Op dat moment reden de treinen alleen nog vanaf de oude stadspoorten in een rechte lijn naar de volgende stad, en dan weer terug. De ringzone is bij uitstek geschikt voor het infrastructurele netwerk van een hoger schaalniveau. In het Algemeen Uitbreidings-plan(AUP,1934)isdaarvoorheteersteenringspoorlijn ingetekend. Dat was ook nodig. Het systeem liep vast. Het vingerstad model zochtuitdrukkelijkookderelatiemethetlandschapvanuitdenegatieveervaringenvandeindustriëlerevolutieinstedelijkegebieden.

33. Ideaaltype Vingerstad

Page 57: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

57

3.1.4. Beperktetheorievorming

Het concept van de vingerstad is sterk in haareenvoud.Tegelijkertijdishetconceptonvoldoende uitgewerkt als het gaat om deelsystemen en hoe deze idealiter in deze vingerstadfunctioneren.Interessantevragenzijn bijvoorbeeld: waar moet de snelweg liggen? hoe gaat de metro? welke ringen zijn er te benoemen? welke modaliteit gaat over welke ring? hoe ga je om met de overgang tus-sen lob en scheg? wat is de rol van radialen en welkefunctieshangjehieraanop?wanneermaak je onderscheid tussen het landschap in de scheg en de punt van de scheg? hoe ga je om met subcentra?, wanneer gaat de snelweg ondergrond? welke mate van variëteit breng je aan tussen de lobben en de scheggen? wan-neer ga je over van een metrosysteem naar een regionale trein? en hoe ga je om met de opkomstvandeelektrischefiets?Eenaantalvan deze vragen vul ik in dit hoofdstuk in.

34. AlgemeenUitbreidingsplanAmsterdam(1934)

Page 58: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

58

3.2 De realiteit

3.2.1. Naarzuidengegroeid

In de realiteit is Amsterdam geen model dat puntspiegelbaar is. Het meest opvallend is dat Amsterdam door de jaren heen naar het zui-den in gegroeid. Ik onderscheid de volgende lobben: twee deels vergroeide lobben in het westen, een naar het zuiden, een dubbele lob naar zuidoost, een naar het oosten. Dan is er nog Noord en Zaanstad. Zaanstad grenst niet aanAmsterdamenisinmijnoptiekgeenlob.Noord is een afwijkende lob, aangezien deze lob niet het landschap in steekt, maar tegen de stad aanligt.

HinterlandDe reden dat Amsterdam vooral naar het zuidengroeit,heefttemakenmethetecono-mischachterland.Amsterdamheefteenrijkhandelsverleden. Vroeger was het IJ aan de Noordkant van Amsterdam de entree van en naarderestvandewereld.Tegenwoordigligthet economisch achterland van Amsterdam

35. ModelmatigeweergaveagglomeratieAmsterdam,2010

Page 59: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

59

ineenwijdebandinzuidelijkerichting,vanhetzuidwestentothetoosten.Belangrijkblijfthet Ruhrgebied als economisch achterland. De rest van de Randstad, evenals Vlaanderen liggen naar het zuiden. Schiphol is de nieuwe internationalehoofdentree.

3.2.2. Het nieuwe zwaartepunt

Met de ontwikkeling naar het zuiden, ver-schuifthetzwaartepuntvanAmsterdamooklangzaam naar het zuiden. Waar dit eerst op De Dam lag, verschoof dit naar het Muntplein en in 2025 zal het zwaartepunt van Amster-dam liggen bij het Rijksmuseum. Het zou in de huidige omstandigheden consistent zijn als we stationAmsterdamCentraalzoudenomdopeninstationAmsterdamNoord.

3.2.3. Havens

In het model is te zien dat de havens zich bevinden aan de westkant van Amsterdam. De gewone haven bevindt zich aan het Noord-

36. Luchtfotomethuidigesituatie

Page 60: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

6037. Opgave voor 2050. Ontwikkeling naar polycentrisch model.

Page 61: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

61

zeekanaal. De luchthaven bevindt zich in het zuidwesten.

3.2.4. Gebruik het model

Het model helpt om het systeem van Am-sterdamtebegrijpen.Hetgeeftookineenoogopslagweerhoehetfunctioneert.Zoisduidelijk dat het vanuit het centrum niet mo-gelijk is om in 5 minuten naar het landschap te fietsen,zoalsdeoorspronkelijkedoelstelling.Het model kan helpen om te bepalen waar te ontwikkelen.

3.3 Polycentrisch Amsterdam

3.3.1. De sprong maken

Meerdere centraZoals bij elke toerist bekend is het centrum van Amsterdam het historische centrum van Amsterdam. Een inwoner van Amsterdam weet dat er ook andere centra zijn: wat te denkenvanhetinternationalezakencentrumopdeZuidas.Maarookrondomstation

38. van historisch gegroeide concentrische stad met infrazone en lob

39. naar een integraal model met knopen als verbindende subcentra

Page 62: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

62

Amstel, Sloterdijk, Bijlmer-Arena en Schiphol ontstaateeneigenidentiteit.Danzijnernoghet centrum van Osdorp, Amstelveen en het centrumgebied Amsterdam Noord.

Mentale sprongHet vergt een mentale sprong om het gebied binnen de ring niet te zien als een verlen-ging van het historisch centrum. Dit stedelijk gebied binnen de ring wordt omgeven door in-frastructurele knooppunten. Deze knooppun-tenhebbendepotentieomdoordegroeientotknopen,krachtigesubcentra.

Sprong over de ringDe subcentra zijn stedelijke gebieden met een hoge bereikbaarheid en een hoge dichtheid. Dezeknopenhebbendepotentieomdebrugte slaan tussen het historisch concentrisch gegroeide deel binnen de ring en de lobben die volgen na een infrastructurele zone.

3.3.2. Relatiesindetijd

Relatie met bestaande situatie• Gebruikbestaandevoorzieningen(cen-

trum) en infrastructuur• investeringen ook ten goede aan bestaan-

desituatie

Relatie met verre toekomst• Mogelijkheden voor ontwikkelingen in

lobben en rond OV-knopen in bestaande satellieten.

3.3.3. relatiesduurzamestad

VerblijfskwaliteitHier dient rond knooppunten op geïnvesteerd te worden.

DichtheidHoge dichtheid kan vanwege bereikbaarheid.

AanpassingsvermogenVersterken van stedelijke netwerken die door nationaleinfrastructuurzijndoorsneden.

3.4 Knopen tellen

ZesBezienvanuitdeagglomeratiezijnerzesgroteinfrastructurele knoppunten: Amsterdam Centraal,Sloterdijk,Zuid,Schiphol,AmstelenBijlmer-ArenA.

VierIndeduurzamestadisdefietshetbelangrijk-ste vervoermiddel en staat het gebruik van voorzieningen hoog in het vaandel. Daarom is de ringzone het meest geschikt. Hier vindt bovendien de grootste toegevoegde waarde plaats voor de bestaande stad: het verbinden van kern en lob. Over blijven: Sloterdijk, Zuid, Amstel,Centraal.

Ingrepen ook voor b

estaan

de si

tuati

e Investeringen naar v

oren

hal

en o

m n

u al

va

n te profieteren

Benutten van bestaande voorzieningen

-

-

voor

(t)zett

en

Page 63: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

63

TweeMet de komst van de Noordzuidlijn is de planvorming en ontwikkeling van de knopen Noord(Centraal,IJoevers)enZuidaleenaardig eind op gang gekomen. Het is interes-santer te kijken naar Sloterdijk en Amstel.

EénSloterdijk is onderwerp van deze studie. Hier zijn de problemen het grootst door de aanwezigheid van de haven en de hoeveelheid aangrootschaligeinfrastructuur.DerelatietussenNieuw-West,hetstationenNoordisafwezig. Bovendien ontstaan kansen door het langzaam westwaarts kruipen van de haven, deaanlegvandeCoentunnelendeWestrand-weg.Alshetopdezelocatiekan,dankanhetoveral.

3.5 Inspelen op ontwikkelingen

Opkomst fietserDefietseriskoninginAmsterdam.Metdeopkomstvandeelektrischefietskandefietserook steeds grotere afstanden in de regio

afleggen.Hiervoorishetbehulpzaamomzogenaamdefietssnelwegenaanteleggen.

voetgangerHetismooidatmensenallesopdefietswillendoen. Steeds vaker gaat dit in de stedelijke hectiektenkostevanvoetgangers.Indecen-tra dient de voetganger prioriteit te hebben bovendefietser.

Nieuwe metrolijnenDe komst van de Noordzuidlijn bestendigt de relatietussenAmsterdamCentraalenAmster-dam Zuid. Ook ontstaat een metroverbinding met de lob Noord. De eerst volgende stap is het vervolmaken van de kleine ring.

Auto’s rondomEr zijn in de afgelopen decennia investeringen gedaan in de autobereikbaarheid van Amster-dam.MetdekomstvandeTweedeCoentun-nel en de Westrandweg is de tweede autoring een feit. Auto’s die niet in Amsterdam hoeven te zijn of daarvandaan komen, kunnen nu

lekker doorrijden om Amsterdam heen. Dit verhoogt ook de overlast in de stad.

Tegelijkertijdisdeeerstesnelwegring(A10)onverminderdpopulairbijparticulierenenbedrijven. Het maakt Amsterdam bereikbaar voor als je niet in je eigen stadsdeel moet zijn. Het autoverkeer binnen de ring is moeizaam, maarderingbiedteengoedalternatief.

Een laatste trend is de voortgaande ondertun-neling van drukke wegen. Denk aan de Zuidas, de Gaasperdammertunnel en ook aan de tun-nelsbijCentraalStationenbijdeHouthavens.

StadsparkenHetgebruikvanstadsparkenneemtnogaltijdtoe. De parken binnen de ring zijn enorm po-pulair. Zelfs mijn overbuurman met een grote tuin viert de verjaardag van zijn kinderen in het park. Het groen buiten de ring is minder in trek.

Page 64: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

64

Concept Huidig

Volgende stap Uiteindelijk

40. Voorbeeld van gebruiken van model om stappen te bepalen: metrosysteem

Page 65: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

65

Voet&fiets

Tweedering:omAmsterdamheenStadspark

Snelfietser

41. Voorbeelden van wenselijke deelsystemen

Page 66: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

66

Regi

o

Bewoonde wereld

Concep

t

Infrastructuur Voorstel

Page 67: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

67

Bewoonde wereld Infrastructuur VoorstelN

oord

wes

t A’d

amSl

oter

dijk

Page 68: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

68

Page 69: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

69

4. Gebied

4.1 De eerste

4.1.1. Pionier

Hetgebiedheefteenmooiehistorievanpio-nieren. Het begon met de boeren, die het land gingen bewonen. Als doorgangsgebied tussen Amsterdam en Haarlem was en is het goed ge-bruikt.Hetgebiedishieraltijdeenvoorloperin Nederland geweest.

• eerste trein• eerste trekvaart• eerste tram Nog steeds is het gebied druk in gebruik. Het drukste stuk spoor met de meeste reizigers in NederlandisdattussenAmsterdamCentraalen Amsterdam Sloterdijk.

4.1.2. Nietdeeerste

Dit project is niet het eerste dat interesse in dit gebied toont of met ontwerpvoorstellen komt. Zeer recentelijk zijn er nog een paar boekjes over gepubliceerd. Een boekje van MUSTenhetboek“TussenHaarlemmer-poort en Halfweg” van Abrahamse, Kosian en Smits. Beide boeken geven een mooi beeld van de geschiedenis van het gebied. Voor als umeerinteresseheeftindeachtergrond.Bij de Academie van Amsterdam zijn er ook afstudeerprojecten geweest over het gebied tussen Halfweg en het Haarlemmerplein, over destationsomgevingSloterdijkenoverhetgebied bij de Minervahaven en het Houtveem-kanaal.

4.2 Het gebied vertelt

Als jet het weet, kan je veel zien. Er zijn nog genoeg plekken in het gebied die verraden wat er in het verleden is gebeurt.

Page 70: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

70

DeDijk

Vanaf 1253 was de zeedijk gereed. Boeren groeven slootjes landinwaarts, haaks op de dijk. Zo claimden zij nieuw land en regelden zij de ontwatering. Ook de slootjes zijn nog terug te vinden.

DeTrekvaart

DeTrekvaartwasingebruiktussen1631en1878.In1650haddetrekvaart150.000reizigers per jaar. Naast de trekvaart aan de zuidkant was het trekpad, en de wagenweg. Na een schreisloot volgde hier en daar een huis. Er werden landhuizen aan de trekvaart aangelegd.

Page 71: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

71

Page 72: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

7242. Zicht op plangebied naar het oosten

Page 73: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

73

Page 74: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

43. Oriëntatieenplekken

Page 75: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

75

Page 76: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

76Afbeelding1. UitsnedeAUPNoordwest(1934)

Van Eesteren

Zoalsinhoofdstuk3beschrevenis,heeftVanEesteren zijn stempel op de ontwikkeling van de stad gedrukt. Dat is zeker het geval voor Nieuw-West, de infrastructuur in de ringzone en de aanleg van de haven.

Interessant is dat in de plannen van Van Ees-terenbebouwingwasvoorziennabijhetstati-on. Zelfs aan de andere kant van de huidige lo-catievandespoorwegnaarHaarlem,diehieralsstippellijnisingetekend.Toenliepdetreinnog helemaal langs de vaart. Niet alles van dit plan is dus uitgevoerd. Ook de havenbekkens zijn anders, de verkeersweg aan de noordkant van het spoor is langs de vaart blijven liggen en ook de trein naar Haarlem is deels naast de Haarlemmervaart blijven liggen.

Page 77: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

77LuchtfotoOverbrakerpolder voor de aanlegvandeHemspoorlijn(Zaanlijn).Groenelijnisoudetreindijk,dienualsfietsrouteingebruikis.

Page 78: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

78

DeTrein

Hetgebiedmoeteenfantastischespeeltuinzijn voor mensen die met treintjes spelen. Het gebied kent een rijke historie aan treinlijnen, stations,eentreinbrugnaarZaanstad,latervervangen door de Hemtunnel, treinkrui-singenenflyovers.Teldaarbijnogopdatereen omnibus reed, evenals trams. De huidige situatiewordtuitgebreidbesprokeninhetvolgende hoofdstuk.

De Haven

Het havengebied is geplempt in het water en betekende een kanalisering van het IJ.

DeSnelweg

Het eerste deel van de snelweg van Amsterdam is het stuk snelwegring in het plangebied, vanaf het huidige Bos-en Lommerplein tot en met de Coentunnel(1966).In2014werdendetweedeCoentunnelendeWestrandweg-eenonNeder-landse snelweg.

Page 79: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

79

Page 80: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

80

Haven kruipt westwaarts overlast neemt af

WRW haalt druk van N200

TransformatieNoordelijkeIJ-oeversrichtingZaanstad

Bedrijventerreinaftands

Leegstandinstationsgebied

hoog voorzieningenniveau

bereikbaarheid in Ringzone

44. In Sloterdijk komt alles samen

Page 81: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

81

4.3 Duurzaamheid gebied

In hoofdstuk 3 is betoogd dat het duurzaam is omindezelocatieteinvesteren.Hetvoorzie-ningenniveau in de buurt is hoog, de bereik-baarheid is hoog en de kwaliteit van de plek heefteenflinkezetnodig.

Aangezien de netwerken van infrastructuur in dit gebied zo dominant aanwezig zijn, zijn deze beschreven in hoofdstuk 5. Het komt er kort op neer dat het huidige stedelijke netwerk op dit moment slecht is, doordat deze door grootschalige infrastructuur wordt onderbroken.

Erisveelleegstandendecollectievekwalitei-ten van het groen en blauw zijn onderbenut. DeHaarlemmervaartisvoorfietsenvoetgan-gers moeilijk te beleven. Het groen bestaat grotendeels uit ontoegankelijke en extensief gebruikte volkstuinen en voetbalvelden. De haven is afgesneden door een spoorlijn en heeftnugeenverblijfskwaliteitdoordeinrich-tingvandeopenbareruimte.

Als het gaat om energie, dan is het gebied interessant. Het is gemakkelijk aan te sluiten op stadswarmte. Er zijn mogelijkheden tot

koelingmetwateruithetIJ(gebeurtinHouthavens) en er zijn mogelijkheden tot het gebruik van restwarmte uit de havens.

45. Leegstandinstationsomgeving

Page 82: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

82

46. Werkschets met belangrijkste opgaven

Page 83: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

83

4.4 Conclusie:opgaven

Op basis van de theorie, mijn visie op de stad als geheel en de kennis van het gebied, kom ik tot de volgende ontwerpopgaven.

1 Verdichten ringzone2 verbindenmetbestaandestad(zuidkant

en oostkant)3 Vergroten Westerpark4 Haarlemmervaart als drager5 Kwaliteit water in gebied brengen 6 Verstedelijkennaarstation

Page 84: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

84

Page 85: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

85

5. RingfraAlternatievenIedereen wil wonen binnen de ring. De ring wordt gedefinieerd door de daar aanwezige grootschalige wegen voor schepen, treinen en auto’s. Deze ringfra leidt in het plangebied tot enorm veel beperkingen in de hui-dige situatie. Naast gebrek aan doorgang, geluidsoverlast en kruip-door-sluip-door-routes, leidt dit ertoe dat het gebied een blinde vlek in de stad is. En dat is zonde, want het Westerpark en de haven hebben in potentie een wereld te bieden!

De vraag rijst: Zijn er mogelijkheden om de zone binnen de ring op te rekken? Dit hoofdstuk gaat in op de bestaande ringfrastructuren, hun barrièrewerking en manieren om daarmee om te gaan. Dit leidt tot opties en alternatieven. In het gebied bevinden zich de volgende ringfra: het IJ, Haarlemlijn, Zaanlijn, Schiphollijn, Westpoortlijn, snelweg A-10, Westrandweg (A5) en de N200.

deelvraag 4: Wat zijn grote investeringen bij duurzaam verstedelijken?

Page 86: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

86

46. Ringfrahuidigesituatie

A10Centraal

Schiphollijn

Westpoortlijn

Zaanlijn

Haarlemlijn

HaarlemmertrekvaartHaarlemmertrekvaart

IJ

Haarlemlijn

Schiphollijn

WRW(A5)

N200

Page 87: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

87

5.1 Ringfratheorie

Grootschalige netwerkenDe infrastructuur binnen de ringlijn is on-derdeelvangrootschalige,veelalnationalenetwerken. Het gaat om lange lijnen. Ook het IJ als grote waterweg is onderdeel van de ringzone.

Lokale barrièresNadeel van grootschalige infra is dat zij vaak lokaal barrières vormen. Soms alleen voor het zicht, maar vaak omdat ze de doorgang on-mogelijk,onhandigofonprettigmaken.Lokalenetwerken worden doorsneden. Bovendien zorgt grootschalige infrastructuur vaak voor overlastvanwegegeluidenfijnstof.Stedelijkeactiviteitenzijnbijsnelwegenentreinlijnendaaromminderaantrekkelijkofwettelijkonmogelijk.

Verborgen kwaliteitenHet is niet alleen maar kommer en kwel. De gootschalige infralijnen hebben een aantal

verborgen kwaliteiten op lokaal niveau. Denk daarbij aan:

• Nieuweroutes:fietspadopoudespoordijk• room dividers: dijken in Westerpark• ecologische structuur: spoordijken, water-

wegen• uitzichtlijnen: over Haarlemmervaart

leder zijn niveau (in theorie)Vanaf de tekentafel geredeneerd is het logisch als elke vorm van grootschalige infrastructuur eeneigenniveaukrijgt.Danconflicterendieniet met het verkeer en het leven op maai-veld. Door ze zo los te koppelen, ontstaat eenhelderesituatieenhinderenzeookelkaarniet.Voorderingzoneligttheoretischde volgende indeling voor de hand, als geld nietleidendis.Hetmaaiveld(+0)isvoorhetdagelijkseverkeervanvoetganger,fietseren stadsvervoer. De snelweg en de metro liggenhierrelatiefdichtbij,vanwegedeveleaftakkingennaarhetmaaiveld.Aangeziendesnelweg voor meer overlast zorgt, hoort deze onderdegrond(-1)dedemetrobovengronds

(+1).Binnendesnelwegringkandemetrodanondergronds(-1).Detreintaktmindervaakaan en kan daarom weer onder de snelweg (-2).Ditineentheoretischesituatie.

Verlijmd mikado (in praktijk)Indepraktijkligtdetreininderingzoneopniveau+1(opongeveer+5m.),desnelwegopniveau +1 en de metro op niveau+1! Dit zorgt voor overlast in de omgeving. Erger: waar ze elkaar tegenkomen gaan in het plangebied de trein en de metro onder de snelweg door en daarmee over maaiveld. Dit zijn de echt problematischeplekken,dieopensnijwondenin het stedelijk netwerk trekken. Op andere plekken gaat de infra hoger de lucht in naar niveau+2(+/-10m).Datismindernadelig.Het geheel van ringfra is als een verlijmd mika-dospel: als je één stokje wil bewegen, dan ziet die vast aan iets anders of ligt daar al een anderstokje.Tochbenikopzoekgegaannaarmogelijkheden.

Page 88: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

88

47. HuidigesituatietreinenSnelwegtussenAmsterdamCentraalenHalfweginmaquette

Haarlem

Halfweg

Hemtunnel

WRW

Page 89: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

89

AmsterdamCentraal

Coentunnel

A10 West

Westpoort

Amsterdam Sloterdijk

Hemtunnel

Schiphollijn

Page 90: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

90

48. Huidigesituatienaarhetzuiden:hetbedrijventerreinSloterdijk1isverkleefdmetdeA10.Deverbindingmetderestvandestadisafwezig.

Page 91: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

91

49. Huidigesituatienaarhetoosten.HetstationSloterdijkisnieteenduidig:veelpleinen,veelingangen,veelopenruimte,stadopafstand.

Page 92: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

92

50. Huidige barrières voor straten en vanuit stratennetwerk onbereikbare gebieden

Page 93: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

93

51. Huidig stratennetwerk met type en kwaliteit kruising grootschalige infrastructuur

Page 94: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

94

5.2 Ringfra ontleed

5.2.1. Primaire kering

LiggingDe primaire waterkering ligt grotendeels ineenrechtelijninoost-westrichting,400meter ten noorden van de Haarlemmervaart. Aan de oostkant vervult de oude Spaarndam-merdijkdezefunctie.

Type barrière• fysieke blokkade: ten eerste voor het

water natuurlijk. Maar aangezien er deels een trein op rijdt, is het ook een blokkade voor al het verkeer. Waar geen trein rijdt, is het mogelijk de dijk over te steken.

• zichtbarrière:dedijkheefteenhoogtevanrond de +2,5 meter NAP. Waar in combina-tiemettreinkanditoplopentot+6.

Verborgen kwaliteiten• eendeelfunctioneertalsfietspad• het is een groene drager• beschuttingtegenhavenenindustrie

53. Hier is de dijk niet oversteekbaar52. Fietspad op de dijk verder naar westen

54. Dijken en peilhoogtes watersystemen

Primaire kering

Page 95: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

95

55. Oorspronkelijke Spaardammerdijk

Type oplossingenvoor doorgang water:• Bewegende delen, die in nood gesloten

kunnen worden. Voorbeelden zijn de sluis bijdeSingelgracht,valdeurbijhetfiet-serstunneltje ter hoogte van de Kabelweg en de sluisdeuren in de tunnel voor de Noordzuidlijn. In Hamburg is er meer erva-ring. Hier zijn wel 50 bewegende delen.

voor doorgang weg:• Hellingbaan/dijkverlegging voor doorgang

weg: een lus op hoogte aan de dijk leggen met een hellingbaan tot een ‘gat’ in de dijk.DitgebeurtbijdeContactwegendeSeineweg.

• tunnel met molshoop: als een tunnel bui-ten de kering boven de dijkhoogte opent, komt er ook geen water door.

• loskoppelen van treinlijn: dan onstaat oversteekbaarheid.

56. Hoogtes land. Donkerblauw: historisch deel Overbrakerpolder uit 12e eeuw

57. oplossingen: valdeur & lus met helling

valdeur lus met helling

Page 96: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

96

5.2.2. Haarlemmertrekvaart

Devaartisernogwel,maarfunctioneertnietals waterverbinding. Door de lage bruggen is doorvaart op dit moment niet mogelijk. Hier is in 2014 een studie naar gedaan door Roy Berents, namens de DRO Amsterdam.

LiggingHaarlemmertrekvaart. Vanaf Haarlemmerplein ineenrechtelijnnaarhetwesten,richtingHaarlem.

Type barrière• Oversteekbaarheid• Doorvaarbaarheid

Verborgen kwaliteiten• Watercirculatie• Ecologische waarde • Zichtlijnen over het water• Verkoeling op hete dagen

Type oplossingen• Hoge bruggen: er zijn bruggen over de

vaart, deze zijn vaak niet hoog genoeg om onderdoor te varen

5.2.3. ProvincialewegN200

Ligging• Parallel aan de zuidkant van de Haarlem-

mervaart.

58. AlleeninhetgedeeltevlakbijhetHaarlemmerpleinkandefietserhetwaterbeleven

Page 97: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

97

Type barrière• oversteekbaarheid • overlast: vanwege het ontbreken van

schermen of stedelijke wanden, is het geluid dominant aanwezig. Dit gaat ten kostevanderecreatievewaardevandeBrettenzone.

• juridisch: Aangezien deze weg de status van‘provincialeweg’heeft,mogenergeen woningen aan de weg worden gebouwd.

Verborgen kwaliteit• historische route tussen Amsterdam en

Haarlem met een aantal interessante bouwwerken als molens en het Parkrand-gebouw van MVRDV.

• secundairewaterkering(aanophogingtoe)

Mogelijke oplossingen• juridische status van provinciale weg

veranderen naar stedelijke weg. Dan is

woningbouw mogelijk langs de weg, bij gelijkblijvendegeluidsbelasting.

• herinrichten en ophogen:vergroten ver-blijfskwaliteit en beleving.

59. HuidigesituatieHaarlemmerwegalsprovincialeweg,buitendering,kijkendnaarhetoostenmetdetreinviaducteninzicht

Page 98: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

98

5.2.4. Snelwegen

LiggingA10WestenWestrandweg(WRW,A5),vanafdeCoentunnelnaarhetzuiden(A10)enhetwesten(WRW).DeWRWslingertgracieusoppalen door het gebied en gaat deels over de A10 heen.

Type barrière• overlast:geluidenfijnstof• doorgang: veelal op een dijk gebouwd.

Geen doorgang tussen de Nieuwe Hem-wegendeTransformatorweg.

• sociale veiligheid: ten zuiden van de HaarlemmerwegdaaltdeA10richtingmaaiveld.Ditheefteenaantalheledonke-re tunneltjes als gevolg.

Verborgen kwaliteit• ontlastingverkeerbinnendering.De

ringwegishetbestealternatiefommetdeauto van de ene naar de andere kant van de stad te gaan!

Type oplossingen• snelweg ondergronds: gebeurt ondermeer

bij A10 Zuid en bij Gaasperdam. Lost alle barrières op.

• overkapping: maaiveld over snelweg heen, zoals de Leidsche Rijntunnel. Gaat ook overlast tegen.

• consistentie:deA10Westgaatinmerk-waardigegolfbewegingentussenmaaivelden +6 meter hoogte. Daarbij maken afrit-tendetegenovergesteldegolfbeweging.Erontstaan vervelende tunnels.

• op palen: dit maakt doorgang mogelijk. De ruimte onder de weg kan worden benut.

60. Huidigesituatiesnelwegenafslagen

Page 99: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

99

Een mooi voorbeeld hiervan is het project A8ernabijZaanstad.

5.2.5. A10 1,5 km ondergrond

Er wordt geïnvesteerd in het ondertunnelen van snel- en grote wegen rondom knooppun-ten en bestaand stedelijk gebied. Het Zuidas

Dok is daar een goed voorbeeld van. Zou dit ook voor Sloterdijk moeten?

De ringweg is een belangrijke barrière tussen hetstationendestad.Doorhetgeluidenhetfijnstofmaaktdit-incombinatiemetdenabij-heid van de haven - nieuwbouw van woningen in de directe omgeving onmogelijk. De ring-

weg kan bij Sloterdijk in een tunnel komen te liggen. De afrit bij de Haarlemmerweg vervalt.

locatieRingwest:tussenafritTransformatorwegenafrit Bos en Lommerweg.

winst• Goede oost/west-verbindingen tussen

stationsgebieden19eeeuwsestad.• goede oost/westverbindingen tussen

Nieuw-West en West.• Woningbouw mogelijk in strook langs de

tunnel.• wegnemen geluidsoverlast• doortrekken Admiraal de Ruijterweg tot

aanstation.

beperkingen en kosten• De snelweg moet door de primaire kering

heen. Maatregelen om dit op te lossen, gaantenkostevandeoost/west-relatietennoordenvanhetstation.

• Er is in dit deel zeer weinig ruimte om de wegtijdelijkteverleggen.Ditbetekentdat

61. AlternatiefA10ondergrond

Page 100: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

100

dit technisch meer ingewikkeld zal worden entijdensdeaanlegeenverkeersknelpuntzal vormen.

• de weg is onlangs vernieuwd aangelegd met hoge geluidschermen in samenhang met de komst van de Westrandweg.

• De oost/west-verbindingen nabij de Bos- en Lommerweg blijven afgesneden, vanwege de afrit met Bos & Lommerweg dievan-5meternaar+5m.gaat.Tenzijook deze oprit vervalt.

• geschattekostenopbasisvanreferenties:1,1 miljard

ReferentiesZuidas: 12 rijstroken ondergronds over 1,1 km. Geraamd op 1,4 miljard.

Gaasperdam:

ConclusieDe ingreep gaat over een lengte van meer dan1,5kilometer,maareffectiefzaldebarrièrewerking maar voor 1 kilometer zijn opgeheven.Degrotewinstisderelatietussen

hetstationendebestaandestadbinnendering. Gezien de kosten van de ingreep en het feit dat de weg onlangs is opgeknapt, ligt dit alternatiefnietvoordehand.

Page 101: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

10162. Huidigesituatie:SnelwegenendoorgaandestadswegenAmsterdammetnieuwetunnelsenwegverbredingeninontwikkeling

Page 102: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

102

63. Huidige treinlijnen

Schiphollijn

Westpoortlijn

Zaanlijn

HaarlemlijnHaarlemlijn

Hemboog

Sloterdijk

Schiphollijn

Centraal

Rangeerterrein

Page 103: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

103

5.2.6. Spoorwegen

LiggingDe ligging van de treinlijnen is duidelijk te zien op het kaartje.

• Haarlemlijn:tussenCentraalenHaarlem• Zaanlijn:tussenCentraalenZaanstad• Schiphollijn: tussen Schiphol, langs ring

West en dan met een boog naar Amster-damCentraal

• Westpoortlijn:tussenAmsterdamCen-traal, over de Hemweg naar Westpoort

Type barrière• doorgang: waar op dijk en vooral bij krui-

sing spoorbanen of kruising met snelweg, want dan spoor op maaiveld.

• overlast: met name geluid

Andere problemen• De treinen op de goederenlijn hebben

moeite met de huidige hoogteverschillen in het traject. Op dit traject rijden de zwaarste treinen van Nederland, de ko-

lentreinen naar Duitsland. Het knelpunt is dat de trein door een ‘kuil’ moet rijden: op relatiefkorteafstand(1.300meter)rijdtdetreinophoogteomoverdeTransfor-matorweg en waterkering te gaan aan de ene kant en over de Singelgracht aan de andere kant. Daartussen kruist de goede-renlijn de Zaanlijn en gaat daar onderdoor.

• De goederentreinen hebben last van de gelijkvloerse kruising met het wegverkeer bij de afrit van de A10. Dit zorgt voor oponthoud.

Verborgen kwaliteitOnderdeel ecologische structuur

Ontwikkelingen• Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Landelijk programma om per uur over belangrijkelijnen6intercitiesen6langza-mere treinen te laten rijden.

• Ditleidtonderdeertotmeerbehoefteaanopstelcapaciteit aan . Dit wordt gezocht aan het einde van de Westpoortlijn.

• Toenamegoederenvervoer:ookhetgoe-derenvervoer met de trein neemt toe. De spoorwegovergang naast de ringweg A10 komt daardoor onder druk te staan.

Oplossingen en kansen• vlak de ‘kuil’ uit over een grotere afstand

enhaaleen“bult”uithetparcours.Ziehetzo: de trein rijdt op 2 plekken op maaiveld en gaat daarna opmoog. Maak tussen die 2 plekken een vlakke kuil in plaats van een bult,zodatdetreinaldejuisterichtingheeft.Datisookveelprettigervoordestad.

• verlagen en/of verhogen van spoorwegen opconsistentewijze(vergelijkbaaralsbijsnelweg).Ziealternativenhierna)

64. Transformatorwegondertreinsporen

Page 104: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

10465. Treinproblemenopmaaiveld:kruisingenenzones

Page 105: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

105

66. AlternatiefB:Schiphol-enWestpoortlijnondergrond

69. CombiB:metkleinerstukalternatiefA.68. CombiA:metschiphol-enwestpoortopniveau

67. AlternatiefA:Haarlem-enZaanlijnondergrondenfliptreinkruising

Page 106: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

106

5.2.7. HaarlemenZaanlijnondergrond

De truc is het omdraaien van de treinkrui-sing bij het huidige Zaanemplacement - de Zaanlijn onderlangs laten kruisen in plaats van bovenlangs -. Dan kan de Haarlemlijn in een tunneldoortotenmethetstationSloterdijk.Dezetreintunnelheefteenlengtevan2,3km. Bovenop komt een groen dek met een fietsroutetotaanhetstation.Ditdektligtop2,5 meter hoogte, zodat de lijn als waterkering instandblijft.

InalternatiefCombiAblijvendeSchiphollijnen de goederenlijn blijven in de nieuwe situa-tievanafhetCentraalStationhoogrijdenhe-lemaal tot aan de snelweg. Door de vernieuwd hogere ligging kunnen stadsstraten onder het spoor door de verbinding maken met het waterfront en de Spaarndammerbuurt.

locatie• treintunnel van huidig spooremplacement

totenmetstationSloterdijkmeteenlengte van 2,3 km.

• trein tracé van huidig spooremplacement tot aan de ring A10, deels gesplitst; totale lengte van 2,7 km.

winst• OverzichtelijkstationSloterdijk• StationSloterdijkdirectaanhetWester-

park• Westerpark als verbinder tussen bestaan-

de en nieuwe stad• Schiphollijn en havenlijn omhoog, zodat

doorgang mogelijk wordt.• Noordzuidverbindingen over de dijk

mogelijk.• Bouwen op spoor westkant Sloterdijk

vergemakkelijkt.

beperkingen en kosten• Technischingewikkeldeingreepmetwei-

nigruimtebijstationSloterdijk• kostengeschatvoortotaleoperatieop

basisvanreferentiesentreinexpertop1miljard,waarvanstationSloterdijk430miljoen.

Referenties treintunnelsDelft:2,3km;320miljoen

Rotterdam:2km

Schiphol:5km(opgebouwd)

Rijswijk:550meter(opgebouwd)

StationBijlmer-Arenainclusiefspoorverho-ging: 300 miljoen

5.2.8. SchiphollijnenWestpoortlijntrein-tunnel

Indehuidigeinfraspaghettiliggendetweetreinlijnen in het noorden van het plangebied op twee punten vast op maaiveld. Deze pun-tenliggenbijdeenelijn1,8kmendeandere1,9 km uit elkaar. In het gedeelte hiertussen gaan de treinen een stuk omhoog - kruisen over de primaire kering - en weer omlaag. Dit leidt tot vervelende hellingbanen vlak boven maaiveld en een lage onderdoorgangen bij deTransformatorwegendeIsolatorweg.Op

Page 107: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

107

andere plekken zijn verbindingen nu in het geheel niet mogelijk.

locatieSchiphollijn en Westpoortlijn tussen huidig spooremplacement en ring A10, 2,7 km lengte.

winst• De stad komt aan het water te liggen• De waterstad komt aan het park te liggen• oplossenvanknelpuntmetrostation

Isolatorweg• oplossenvanknelpuntTransformatorweg/

Nieuwe Hemweg

beperkingen en kostentreinlijnen gaan door de primaire kering heen. Aangezien de tunnelmond binnendijks op-loopt tot 5 meter hoogte, kan alleen de tunnel zelf bij een overstroming onder water komen. Er zijn technische oplossingen voorhanden.

Kosten zijn geschat op 375 miljoen.

Referentieszie vorige subparagraaf.

5.2.9. Metrokansen

In hoofdstuk 3 is vanaf een hoger schaalniveau beredeneerd dat het wenselijk is de metro verder te laten rijden dan het huidige eindsta-tionIsolatorweg.Bijdebeslissinghoedezelijnloopt, moet rekening gehouden worden met het kruisen van de treinlijn, met de primaire kering,metderelatietussendemogelijktweenieuwe lijnen met een mogelijk extra gedeeld stationennatuurlijkmethetstedelijklevenopmaaiveld. Zie meer hierover in hoofdstuk 3 en hoofdstuk 6.

Page 108: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

108

Page 109: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

109

5.3 Conclusie

Om de duurzame stad mogelijk te maken, gaat het niet langer om het extra investeren in grootschalige verbindende infrastructuur, maar om het gericht verbeteren van veel gebruikte infrastructuur in stedelijk gebied. Momenteel vinden beide varianten plaats. Enerzijds wordt de Gaaspertunnel aangelegd aan de buitenste ring van Amsterdam en anderzijds wordt er geïnvesteerd in een tunnel bij de Houthavens. Bij duurzame verstede-lijking krijgen extra investeringen binnen bestaand stedelijk gebied prioriteit.

Devraagindithoofdstukis:“Watzijndegroteinvesteringen bij duurzaam verstedelijken?”

In dit project ben ik erachter gekomen dat de groteinvesteringenzitteninhetverhogenvande lokale kwaliteit bij grootschalige infrastruc-tuur en de aanleg van nieuwe infrastructuur.

Als ontwerpmethode adviseer ik de volgende stappenomtotdemeesteffciënteingrepente komen:

1 bepaal wat de grootschalige netwerken zijn in en rondom het plangebied.

2 bepaal per netwerktype wat de barrières zijn en wat de mogelijke oplossingen.

3 bekijk wat de oplossingen zouden kosten4 ga na hoe de ingrepen in het ene netwerk

van invloed zijn op andere netwerken5 formuleeralternatievenopbasisvanzinni-

gecombinatiesvaningrepen6 kijk wat echt kwaliteit oplevert, maar toch

zoveelmogelijkresultaatgeeftvoordegrotevandeinvestering(bestekoop!).

7 reflecteernogmaalsofernogeenbeterecombinatievaningrepenmogelijkismetonderdelenvandealternatieven.

In het geval van Sloterdijk leidt dit tot het volgende inzicht: de beste koop is het onder de grond brengen van de treinlijnen binnen de ring, zonder bestaande kruisingen van in-frastructuuraantepassen.Combineerditmet

een dek op de spoorlijn tussen de ringweg en hetstationSloterdijk.

Bij het toevoegen van een nieuw deel stad met een hoge dichtheid is daarnaast ook nieu-we infrastructuur nodig. Het gaat hierbij om lokale en regionale infrastructuur. Aangezien hetgaatomveelmensen,eenhogebehoefteaanmobiliteiteneenfijnebelevingopdestraten, ligt een metro voor de hand.

Afhankelijkvandereedsbestaandeinfra-structuur, de werking van het systeem, en de andere ingrepen in de infrastructuur, leidt dit tot de beste oplossing. In dit geval is dat het sluiten van de metroring en een nieuwe verbinding met deze ring over Noord.

Page 110: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

11070. VanuithetWesterparkhelemaaltotaanhetstationSloterdijk

Page 111: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

111

6. PerspectiefU komt aan op het nieuwe station Sloterdijk en neemt de uitgang Wes-terpark. Hier loopt u langzaam omlaag door een aangename parkstrook en gaat onder de ringweg A10 door, waar u zacht het gefluister op het stille asfalt hoort. Nu waant u zich voor een moment eeuwen terug. U ziet de overgebleven helft van het dijkdorpje Sloterdijk, daarachter een polder en de historische Spaarndammerdijk. U loopt tot een sluis, die alleen dichtgaat bij noodgevallen. De vaart die u kruist, stroomt langs de dijk om de polder. Aan de andere kant stroomt de vaart een hoogstede-lijke wijk in en gaat door tot in het IJ. Als u rechtdoor blijft lopen over de in ere herstelde Spaarndammerdijk, geniet u van het uitzicht over de pol-der. Bij het metrostation Spaarndammerdijk, kunt u op de ringlijn stap-pen. De treinen die u hier vroeger tegenkwam, ziet u niet meer. Dat komt omdat zij nu vanaf de ringweg tot het centrum ondergronds rijden. Als u de route vervolgt, merkt u dat u naar het waterfront loopt. De industriële haven heeft plaatsgemaakt voor de pleziervaart. Tot uw verbazing kunt u vanaf de strekdam met een ranke brug over het IJ naar het nog altijd hippe NDSM-terrein. Wat een stad!

deelvraag 5: Welk perspectief bestaat er voor een duurzaam stedelijk Sloterdijk?

Page 112: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

112

71. Huidigebewoondewereld,stationsenhavenenbedrijventerreinen 72. Perspectief2040:subcentradiedestadcontinuïteitgeven

Page 113: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

113

73. Primairestadsstratenhuidig(paars)ennieuw(blauw) 74. Secundairestadsstratenhuidig(paars)ennieuw(donker)

Page 114: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

11475. Bestaandesituatie

Page 115: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

76. Plankaart

Page 116: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

116

IUitgangssituatie,opgedeelddoorinfrastructuur

VNieuwbouwentransformatie

II sporen binnen ring ondergrond

VIBelangrijkefietsroutesmetnieuwebrugnaar

Page 117: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

117VII nieuwe metrolijnen binnen de ring, ondergronds VIIIMaatgevendelijnensluitenaanbijbestaandesituatie

III Water in gebied brengen IVGrootparkmetuitlopernaarstation

Page 118: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

77. Huidigesituatiewater,stadenhaven,kijkendnaarhetwesten.LinkslooptHaarlemmervaart.IndevertestationSloterdijk

Page 119: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

Peil aanpassen: - 0,60 naar -0,40

Noodsluis

IJ komt het gebied in

RelatiemetNoord

Accentueert dijk & polder

Dijkverlegging

Binnenhaven doet mee!!

Sluisje gaat open

NieuweaansluitingHaarlemmervaart doorvaarbaar

Sloterdijk terug aan het water

78. Ingrepen in het watersysteem toegelicht

Page 120: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

centrum

blokken

gemengdbedrijvenHaven

Dorps

tuinstad

compact met uitzichtKnooppunt

% �������

���������������������

2

4

6

8

10

12

0,10 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00

4,0FSI

3,0

2.01,51,00,5

NYBA

NA

BU

IJ

B

T

S

D

���������������������

% �������

Nieuw

Wijken

Buitenland

Amsterdam

120

2.0

79. Dichtheid Nieuwe Wijken vergeleken

Page 121: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

121

Transformatorwijk

Nieuwe woningen: 23.370

Wo/ha: 230

FSI: 2.3

% bebouwing: 27%

gemiddeldehoogte:8,5lagen

60.000 woningen60% wonen en woning 60 m2

Spieringhorn/StationNieuwe woningen: 21.500

Wo/ha:218

FSI: 2.2

% bebouwing: 23%

gemiddelde hoogte: 9,5 lagen

IJ

B

T

S

D

BoekenbuurtNieuwe woningen: 4.730

Wo/ha: 196

FSI: 2.0

% bebouwing: 33%

gemiddelde hoogte: 6,0 lagen

DorpNieuwewoningen:3.780

Wo/ha: 170

FSI: 1,7

% bebouwing: 27%

gemiddelde hoogte: 6,2 lagen

IJ-city

Nieuwe woningen: 11.750

Wo/ha: 209

FSI: 2.1

% bebouwing: 27%

gemiddelde hoogte: 7,9 lagen

80. Woningen per wijk

Page 122: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

122 81. Maquetteoverzichtsfoto,kijkendnaarnoorden

Page 123: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

123

Page 124: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

12482. Fotomaquette1:200kijkendnaarhetoosten

Page 125: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

12583. Maquettefoto,kijkendnaarhetZuidwesten

Page 126: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

12684. FotomaquettestationsomgevingSloterdijkhuidigesituatie,kijkendnaarhetNoordwesten

Page 127: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

12785. Stationsomgevingontwerp.2hoofdentrees:parkenplein.nieuwstationsgebouw.betererelatiesmetbuspleinenspoor9&10.

Page 128: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

128

Contactweg

Tran

sformatorweg

Haar

lem

mer

vaar

t

86. Tran

sformatorweghuidigesituati

e

Page 129: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

129

84

1,8

33

PP

6,5

2,6

6,5

6,6

410

810

,610

Tran

sfor

mat

orw

eg1:

200

87. Tran

sformatorwegontwerp1:50

0

Page 130: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

130

Contactweg

Tran

sformatorweg

Haar

lem

mer

vaar

t

88. Ha

arlemmervaarth

uidigesituati

e

Page 131: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

131

PP

OV

SF

82

3,5

6,5

3,5

24

6,5

207

4

3627

4

Haar

lem

mer

vaar

t1:

200

89. 

Haar

lem

mer

weg

ont

wer

p 1:

500

Page 132: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

132

Contactweg

Tran

sformatorweg

Haar

lem

mer

vaar

t

Page 133: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

133

33

33

2,5

2,5

44

6,5

11

9,5

9,5

8,5

Cont

actw

eg d

oor p

ark

1:20

0

90. Co

ntactw

egontwerpdo

orpark1:50

0

Page 134: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

134

Contactweg

Tran

sformatorweg

Haar

lem

mer

vaar

t

91. Co

ntactw

eghuidigesituati

e

Page 135: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

135

PO

V

5,6

24

36,

53

3,7

206

27,8

206

Cont

actw

eg1:

200

92. Co

ntactw

egontwerpmetgracht1

:500

Page 136: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

136

6.1 Reflectie

In hoofdstuk 2 zijn uitgangspunten geformu-leerd. Voor de duurzame stad geldt dat deze een hoge verblijfskwaliteit dient te hebben, een groot aanpassingsvermogen en een hoge dichtheid. Wat zijn de belangrijkste verbete-ringen in dit ontwerp?

6.1.1. Verblijfskwaliteit

gezondheid• Het plan richt zich op openbaar vervoer en

opdefiets.Erkomteenfietssnelweglangsde Haarlemmervaart en een route tussen NoordenstationSloterdijk.

• DevergrotingvanhetWesterparkgeeftnieuwe mogelijkheden om buiten te ontspannen

• Ook de ingrepen in het watersysteem bevorderenbuitenrecreatie

• de blokken zorgen voor een geluidsluwe zijde

• De maat van de blokken zorgt voor groen-beleving en licht

• de straten hebben bomen

herkenbaarheid• deherkenbaarheidisvergrootbijhetstati-

on Sloterdijk. De verschillende kanten zijn duidelijkgedefinieerdenderelatietussende verschillende openbaar vervoer is voor het overstappen is verbeterd

• de Haarlemmervaart krijgt haar karakter terug. Het wordt mogelijk hier te varen en hetwaterwordtbeleefbaarvoorfietsenvoetganger

• deTransformatorwegwordtherkenbaardoor een hoogstedelijk karakter, vergelijk-baar met de Wibautstraat

• het Westerpark wordt vergroot. Het nieu-we park krijgt een duidelijke begrenzing doordat het als oude polder lager ligt en door dijken wordt omringd.

• de Spaarndammerdijk wordt herkenbaar door hem een stuk terug te leggen in zijnoudepositieendooreenwaterlooperomheen.

• Dit komt ook ten goede aan de herken-baarheid van het oude dorpje Sloterdijk.

• straten hebben een duidelijke wand met variatieinverticaliteitendubbelerooilij-nen.

variatie in voorzieningen• Door de dichtheid en het doorgaande

stedelijk netwerk, zullen er voorzieningen mogelijk zijn in de plinten, zowel in de primaire als de secundaire stadsstraten

• de overige straten staan haaks op deze stadsstraten,zodatzijeendirecterelatiekrijgen. Dit zorgt er voor dat de stadsstra-ten geen verkeersriolen worden, maar levendige straten.

• de groen en watervoorzieningen worden versterkt.

• het OV wordt uitgebreid met een verbete-ring van het metronetwerk.

• Er is ruimte in het plan voor bijzondere functiesopbijzonderelocaties.

Page 137: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

137

6.1.2. Aanpassingsvermogen

robuuste netwerkenHet plan staat in het teken van netwerken. Nieuwe straten zorgen voor extra verbindin-gen. Straten lopen in principe door.

eenduidigheidHet plan zet in op het versterken van het bestaande concept van centrum en lobben. In dit geval gebeurt dat door het versterken van het knooppunt Sloterdijk. Wezenlijk is dat ditprojectnietzozeergaatoverhetstationSloterdijk, maar juist om het stedelijk weefsel, dat leidt tot een nieuw verbindend subcen-trum aan de rand van het historisch centrum.

aanpassingsvermogen natuurlijk systeemHet wateroppervlak wordt vergroot, het parkwordtvergrootenzogedefinieerd,dathet in de toekomst behouden zal blijven en binnenderelatiefgroteblokkenisruimtevoorgroen. Dit zorgt ervoor dat het gebied goed zalkunnenreagerenomtijdelijkveranderen-

de weersomstandigheden als regenbuien en hitte.

tijdelijk en verplaatsbaarHetplanbiedtmogelijkhedenvoortijdelijkeenverplaatsbarefunctiesindeontwikke-ling van het gebied. Dit is in dit project niet uitgewerkt. Het gebied leent zich goed voor tijdelijkehoreca,evenementenenookdrijven-dewoningenkunnenhiertijdelijkeenplaatskrijgen.

hoger schaalniveauHetvergroteWesterparkheefteendusdanigekwaliteit, dat het in de omgeving kan voldoen aandegroenbehoefte.Daarmeeontstaatereen marge in de ontwikkeling rondom het park.

6.1.3. Dichtheid

Het plan voldoet aan de uitgangspunten voor dichtheid. De verschillende wijken hebben een bebouwingspercentage van rond de 25% en een gemiddeld aantal verdiepingen van rond

de8.Hetplanbiedtruimtevoormaarliefst60.000 nieuwe woningen. Dat is enorm veel. Bedenk daarbij dat heel IJburg in totaal 22.000 woningen kan gaan huisvesten. Bedenk ook dat het in vergelijking met de huidige bezettingsgraadperwoning,hetnoglaagisingeschat als we uitgaan van 2 inwoners per woning. Dat betekent dus dat er 120.000 inwoners bij kunnen komen in het plan. een vergelijkbaar aantal als Dordrecht, Leiden of Maastricht.

Page 138: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

138

Page 139: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

139

7. StrategieEen perspectief is een holistisch streefbeeld. We weten zeker dat de wer-kelijkheid in 2040 anders zal zijn dan het geschetste perspectief in hoofd-stuk 6. Gelukkig maar. Het gebied moet reageren op ontwikkelingen in de omgeving en op de behoeften van gebruikers. De strategie gaat over de samenhang van ingrepen, de volgorde, de investeringen, de opbreng-sten en de rolverdeling.

De strategie die ik voorstel is als volgt: stuur stevig op de grote lijnen en laat ruimte voor de invulling daarbinnen. Door te sturen op een robuuste structuur ontstaat vertrouwen en kwaliteit. Door ruimte te laten ontstaat betrokkenheid, variëteit en komen plekken daadwerkelijk tot leven.

Deelvraag 6: “Watiseenpassendeontwikkelstrategie?”

Page 140: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

14093. Grootschaligetransformatieisnietmogelijkalsdegemeenteniethetvoortouwneemt,zoalsbijdeontwikkelingvanHafencityHamburg

Page 141: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

141

InleidingIn hoofdstuk 2 staan de uitgangspunten van duurzaam ontwikkelen beschreven. Het gaat omderelatietussendebestaandesituatie,deplanperiode en de verre toekomst.

In dit hoofdstuk ga ik nader in op de ontwik-kelstrategie. Aan de hand van de ontwikkeling vanhetplanindetijd,wordtduidelijkhoedeverschillende periodes elkaar versterken.

Vervolgens volgt een deel over eigendom, ver-schillende gebruikers, verschillende ontwikkel-partijenenderelatiemetvarièteit.

Het hoofdstuk sluit af met een conclusie en eenantwoordopdeelvraag6:“Watiseenpassende ontwikkelingsstrategie?”.

94. BalkonmethorecaaandetotenergieopslagverbouwdebunkerflatinHamburg

Page 142: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

142

Page 143: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

143

Situatie 2014Hetstationligtbuitendestad.Alleinfrastruc-tuur ligt bovengronds, op sommige plekken op maaiveld. De noordkant van het Westerpark is een achterkant. Een groot deel van het bedrijventerrein is oud en gaar. Daarachter ligt de haven.

stap 1 Haarlemmervaart binnen de ringMet beperkte inspanningen toch al snel resul-taat boeken. Dat kan door aan te sluiten bij bestaande ontwikkelingen.

• bestaande gebouwen aan de Haarlemmer-weg binnen de ring transformeren naar woningen.

• HerprofilerenvandeHaarlemmerwegvergrootdekwaliteit,enhelptdefietser.

• bebouwen deel volkstuinen• straatenOVdoortrekkenvanstationnaar

Nieuw-West• tijdelijkherinrichtenstationsplein• start bouw Houthavens

2014

2015-2018

7.1 Fasering

Page 144: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

144

Page 145: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

145

stap 2 Stationsgebied zuid en Sloterdijk 1Voortbouwend op stap 1 en slim combineren:

• status Haarlemmerweg naar 50km• Woningbouwentransformatiezuidkant

stationSloterdijkenNieuw-West• goederen emplacement verplaatsen en

goederentrein ondergronds• hierbij ook slim deel metro en Schiphollijn

alvast aanleggen• Polderpark begrenzen met verplaatsen

dijk en nieuw groot veld• afronden Houthavens

stap 3 Knooppunt SpaarndammerdijkDeze stap zorgt ervoor dat de stad ook aan de noordkant van het Westerpark doorloopt.

• Schiphollijn hele traject ondergrond• aanleg overige delen metro• Bebouwen knoop Spaarndammerdijk. • HerinrichtingTransformatorwegbrengt

beide kanten in contact.• brug naar Noord• strand Minervahaven

2019 - 2022

2023-2026

Page 146: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

146

Page 147: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

147

stap 4 Park en station• Haarlemlijn deels ondergrond brengen• Uitbreidingeninrichtingvanhetpark,dat

via een dek over de trein doorloopt tot aanhetstationSloterdijk.

• Nieuwbouwvanhetstation• herinrichtingstationsomgevingeninvul-

ling lege kavels• nieuwe waterverbinding vanuit IJ naar

Haarlemmervaart

stap 5 bedrijventerreinenNet als in stap 1 zijn er in deze stap geen grote investeringen. De omstandigheden voor trans-formatiezijnnuoptimaal.

• bedrijventerreinen transformeren en verdichten naar de haven toe.

2027-2030

2027-2032

Page 148: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

148

Page 149: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

stap 6 Het havenfrontHet havenfront komt nu volledig tot wasdom. Dit kan omdat de overlast van de haven on-dertussen is teruggedrongen.

• transformatieenbebouwenbedrijventer-reinen

• extra water voor stedelijk waterplein• transformatievankantorentotwonen

langs A10• hoogbouwnabijstationspleinSloterdijk

stap 7 Nieuw WestAandewestkantvanhetstationontstaateennieuwbouwwijk met hoogbouw, om de sport-velden heen en aan de vaart. In nieuw west vervangen ruime appartementen de woningen van 2 lagen. Het openluchtmuseum van Van Eesterenblijftgespaard.

De bedrijventerreinen bij de haven transfor-meren door. Er is ruimte voor een bijzondere functieaandeNeptunushaven.

2030-2035

2035-2040

Page 150: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

150

95. Erfgrenzenennieuweeilanden.Aansluitenopbestaandeerfgrenzenmaakteengeleidelijketransformatiemogelijk.

Page 151: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

151

7.2 Ontwikkelstrategie

In deze paragraaf gaat het om de vraag hoe de nieuwe bebouwing daadwerkelijk gestalte krijgt. Wie gaat er bouwen, wie is opdrachtge-verenwatisderelatiemethetontwerp.

7.1.1. Eigendom

Allereerst is het huidige eigendom van belang voor de wijze van ontwikkeling. Er zijn in het plangebied 3 grondeigenaren: de gemeente, de haven en Prorail. Dit betekent niet dat zij naar believen hun gebied kunnen ontwikke-len.Erbestaateenonderlingeafhankelijkener zijn bestaande contracten met de huidige gebruikers in het gebied.

Dezeeigendomssituatieisgunstigvoordeont-wikkeling van het gebied. Het wordt gemakke-lijker om grotere ingrepen te doen. Er is geen afhankelijkheidvanheelveelverschillendeeigenaren.

7.1.2. Gebruikers

Er zijn verschillende soorten gebruikers, die grotendeels in deelgebieden zijn gescheiden. Er zijn bedrijventerreinen, kantoorgebieden, volkstuinen en voetbalvelden. In alle gebieden liggen kansen voor ontwikkeling.

bedrijventerreinen:Debedrijventerreinenzijnrelatiefoud,deelsuit de jaren ‘60. Mocht het nodig zijn om ge-bouwen op te kopen, dan is de waarde van de gebouwen belangrijk. Aangezien deze waarde laag is, wordt uitkopen een aantrekkelijke optie.Indefaseringzijndeoudstegebouwenals eerst aan bod.

Debedrijvendiehierzittenzijnnietplekgebonden. Het verzorgingsgebied van de bedrijven is Amsterdam. Zolang ze in de buurt vanderingzitten,kunnenzeoveralkomen.Deturn-overinhetgebiedisrelatiefhoog.Daarkomt bij dat er nieuwe concepten van werken ontstaan bij stadsverzorgende bedrijven zoals schildersentimmerlui.Zijopererensteeds

meervanuiteenbusjeendoentijdenshetwerkboodschappenbijdegroothandel(bijv.Gamma), net zoals consumenten doen. Deze groothandels komen steeds dichter bij de consumententezitten.Hetnieuwewinkel-conceptvande‘GammaCompact’ishiereenvoorbeeld van.

kantoorgebieden:In het plangebied is er veel leegstand in de kantoren.Deverwachtingisdatdeleeg-stand in kantoren de komende jaren verder toeneemt. Ondanks de problemen met grote investeringsmaatschappijen als eigenaar in het buitenlandenhetafboekenophunbalansen,staandetekenenvoortransformatieopgroenlicht. De gebouwen zijn grotendeels meer dan 20 jaar oud. Dit is de termijn die investeerders gebruiken om hun geld terug te verdienen. Investeerders weten heel goed dat de markt kanveranderen.Inhetstationsgebiedzijnalvoorbeelden van kantoorgebouwen die trans-formeren tot short stay en nu - binnen de ring - komen woningen in het ING gebouw.

Page 152: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

152

VolkstuinenHet is een wonder dat mensen een ruime tuin voor zichzelf hebben binnen de ring, op loopafstand van het op één-na-best bereikba-restationvanAmsterdamenoploopafstandvan het Westerpark. Voor de mensen die hier een volkstuin hebben, is het een groot geluk. Voor alle andere mensen is het een zwart gat in de stad. Het groen wordt hier zeer extensief gebruikt in tegenstelling tot het Westerpark, dat uit zijn voegen barst van populariteit. Nu de PvdA sinds jaren niet meer in het bestuur van de stad is vertegenwoordigd, ontstaan er mogelijkhedenomditmooiegroenoptimaaltebenutten.

VoetbalveldenOok voor voetbalvelden geldt dat zij een extensief van de ruimte kennen, net als bij volkstuinen.Eengrootdeelvandetijdwordende velden niet gebruikt, en als ze gebruikt worden, dan staan er 22 mensen te spelen op 6.000 m2. Dat is 272 m2 per persoon. Deze situatieiswederomleukvoordemensendie

96. oude bedrijventerrein Sloterdijk 1

Page 153: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

153

op het veld staan, maar onwenselijk in een duurzame stad.

De huidige tendens is ook dat de populariteit van de voetbalsport in de stad afneemt. In stadsdeel West wordt gestudeerd op welke clubs zouden kunnen fuseren. Daarbij worden sommige velden overbodig.

7.1.3. Rollenenrelatieontwerp

Een interessante vraag is, wie ontwikkelt de nieuwe stad?

OnzekerheidHet is niet zonder te meer te zeggen wie dit zaldoen.Defaseringvanhetperspectiefloopttot 2040. Het plan biedt daarom ook moge-lijkheden om dit op verschillende wijzen te ontwikkelen.

Korrelgrootte: samenhang opdrachtgeverEen verschillende manier van ontwikkelen heefteenrelatiemetdeopdrachtgeverendekorrelgrootte.Ongenuanceerdkomtdit

op het volgende neer, geredeneerd vanuit de opdrachtgever:

particulieropdrachtgever: een kavel. Vaak gaat het om een gebouw van 3 a 4 lagen hoog. Er zijn voorbeelden in Buiksloterham en Over-Amstelwaarparticulierenopeenkaveltot8lagen bouwen.

collectief: tot 6 tot 20 woningen. Het collec-tiefbouwtvoorzichzelf.AandeoostkantvandeHouthavensinBlok0gaancollectieven8verdiepingen hoog bouwen.

coöperatief:Eencoöperatiefbouwtindepraktijkmaximaal40woningen.InBerlijnzijnervoorbeeldendatdecoöperatievengrotereontwikkelingen doen.

ontwikkelaar: boven de 40 woningen tot 2 blokken. Een ontwikkelaar doet grotere ontwikkelingen. Kleine ontwikkelingen komen natuurlijk ook voor. De ontwikkelaar kan ook een grote ontwikkeling doen, en deze opde-len in kleinere delen om zo op de markt te

brengen. Ontwikkelaars bouwen alle soorten gebouwen, ook hoogbouw.

Woningcorporatie: kan oplopen tot een buurt. Eencorporatiekanalletypengebouwenlatenbouwen. Hoogbouw ligt minder voor de hand. Deafgelopenjarenzijndewoningcorporatiessteeds minder woningen gaan bouwen. Mijn verwachtingisdatdecorporatiesbijdezeont-wikkeling geen grote rol zullen spelen. Net als deontwikkelaarkandecorporatieeengroteontwikkeling doen, maar deze opdelen in klei-nere delen en zo op de markt te brengen.

relatie opdrachtgever en koop huurWiedeopdrachtgeveris,heeftookrelatiemetof het gaat om koop of huurwoningen.

Eenparticulieropdrachtgeverisnormaalge-sproken koop. Er zijn wel voorbeelden in Buik-sloterhamenAmstel3dateenparticulieeropdrachtgeefttoteengebouwmeteeneigenwoning met daarin ook een bedrijfsruimte in de plint en woonruimte om te verhuren.

Page 154: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

154

Ookcollectiefparticulieropdrachtgeverschapis gericht op koop.

Eencoöperatiefbouwtvoorzichzelfenkandaarnaast ook extra ruimte bouwen. Bijvoor-beeld door bedrijfsruimte op te nemen in hun woningbouwplan en dit gezamelijk tegen marktprijs te verhuren. In Kopenhagen zijn er groepen van kopers en sociale huurders, diesameneengebouwwillenneerzetten.Vooralsnogisdefinancieringvoordezegroepeen probleem.

Een ontwikkelaar bouwt zowel voor koop als voor huur. De ontwikkelaar gebruikt geld van investeerders. De focus ligt op winst maken: met zo min mogelijk middelen zoveel mogelijk verdienen.

Woningbouwcorporatiesbouwenoorspron-kelijk voor de sociale huur. In de afgelopen decennia zijn ze ook voor de koopsector gaan bouwen. De laatste jaren worden de corpora-tiesmeerbeperktinhunactiviteiten,dienietgericht zijn op de sociale woningbouw.

Voor- en nadelenIn hoofdstuk 2 is vastgesteld dat het aanpas-singsvermogen van een bouwblok groter is, als het bestaat uit kleinere delen, die op eenzelf-de manier aan de straat worden ontsloten. Dit pleit voor een kleinere ontwikkelmaat. Daarbij passen ook vormen van direct opdrachtgever-schap van de klant.

Een ander uitgangspunt voor de duurzame stad is intensief gebruik. Bij hoogbouw en grotere ontwikkelingen, zijn de mogelijkhe-denvoordezeefficiëntiehetgrootst.Bijeengrotere ontwikkeling kan bijvoorbeeld een gezamenlijke parkeergarage worden gemaakt en heb je ook geen dubbele muren nodig.

In de duurzame stad is ook de verblijfskwali-teit belangrijk. Over het algemeen geldt dat kleinschalig opdrachtgeverschap en koop-woningen zorgen voor meer aandacht en variëteit in de achitectuur. Dit is belangrijk, aangeziendestratenrelatiefsmalzijntenopzichte van de hoogte. Afwisseling in de gevelsmaaktdestrateninteressant.Bijinitia-

tievenwaarbijdegebruikeropdrachtgeveris,ontstaat ook in het gebouw meer woonkwa-liteit. De verdiepingshoogte is hoger dan het minimum.Ditpastbijdenieuwelevensstijl:wat minder voor jezelf, maar wel een hogere kwaliteit van leven.

Kopen past goed bij de doelgroep gezinnen en starters. Mensen die kopen zijn over het algemeen meer betrokkenheid bij het gebouw ensettelenzichmeerindeomgeving.Ditverhoogt de verblijfskwaliteit van de plek. Kopers zijn ook meer geneigd om te blijven investeren in hun huis, terwijl bij ontwikke-laars de neiging bestaat om na 20 jaar - als de investering is terug verdiend - weinig meer in de gebouwen te investeren.

Huren past in theorie meer bij de duurzame staddankopen.Hetmottovandedeeleco-nomieistenslotte‘gebruiken’inplaatsvan‘hebben’. Huren betekent dat je alleen betaalt voor het gebruik van de ruimte. Een andere organisatiezorgtvoordestructureleinves-teringenenkostenenstuurtophetcontinu

Page 155: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

155

gebruik.Ditgeeftdebewonermeerflexibili-teit en minder zorgen. Huren past goed bij de doelgroep studenten en starters.

Overigensismijnverwachtingdathetverschiltussen koop en huur op termijn afneemt. Een sociale huurwoning van 60 m2 mag ongeveer 650 euro kosten. Voor een appartement van 60 m2betaaljezonderhypotheekrenteaftrek(wantdieverdwijntindekomende20jaar)nueenvergelijkbaarbedrag.Mijnverwachtingisdathetspecifiekbouwenvoordesocialehuurverdwijnt, aangezien het gaat om vergelijkba-re woningen als koop.

Concluderend:eenmix

Vanuit de theorie van een duurzame stad zijn de argumenten over koop versus huur en kleinschalig versus grootschalig tegenstrijdig. De conclusie is dat er in een duurzame stad een mix moet bestaan van huur en koop en een mix van kleinschalig en grootschalig. Dit past ook bij de doelgroepen, waarvoor Am-sterdam moet gaan bouwen. Het past ook bij

aantal woningen koop huur

1-6 6-20 20-40 >40

ontwikkelpartij

particulier • •

collectief • •

coöperatief • • •

ontwikkelaar • • • • •

corporatie • •

Voordelen

efficiëntie • •

aanp.vermogen • • •

kwaliteit• • •

97. Ontwikkelpartijenenhunmerites

Page 156: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

de onzekerheid over hoe het in de toekomst zal gaan.

7.1.4. Variëteitenlocatiebepalers

In hoofdstuk 2 is als richtlijn opgenomen dat bouwblokken60meterdiepzijn,8verdie-pingenhoogen150meterlang.Tegelijkertijdis geconstateerd dat hier niet strict aan vast dient te worden gehouden. Het is goed ook aantesluitenopdebestaandesituatieenzoontstaat op een natuurlijke manier ook vari-eteit. In de vorige paragraaf is betoogd dat er een mix dient te zijn van koop en huur en van kleinschalige en meer grootschalige ontwikke-lingen. De vraag is nu welke factoren bepalen delocatiebepalenvoordevariëteit.

De belangrijkste factoren die zorgen voor variëteit zijn:

• specifiekekwaliteitenvandelocatie:eenvoorbeeld is het blok naast de nieuwe vaart aan de noordkant van het park. Dezelocatievraagtomeenopeningaan

dezuidkantvanhetblokomzoderelatiemet het park te leggen. Een ander voor-beeld is hoogbouw aan de kant van het IJ. Dit zorgt niet alleen voor een specta-culair gezicht over de haven, maar past ook bij de schaal van het IJ. Zo wordt het mogelijk de bebouwing te onderscheiden vanuit de Noordkant van het IJ.

• bestaandeeigendomssituatie:eenvoor-beeld is dat de huidige eigendomsgren-zen van het oude bedrijventerrein een eilandvan80meterbreedvormen.Hierkaneenblokvan80meterdiepwordenontwikkeld.

• gewenste dichtheid: voor een kavel tot eenblok.LangsdeTransformatorwegenbijhetstationSloterdijkiseenhogedichtheidgewenstincombinatiemetruimeopenbareruimtevanwegedeopti-male bereikbaarheid en de levendigheid van de plek. Dit betent hoogbouw en daarmee een grotere ontwikkeleenheid.

• parkeergarage:DeTransformatorwegende Nieuwe Hemweg sluiten aan op de ring A10. Er zal dan ook een grotere par-keerbehoeftezijn.Vanuitdeduurzamestad is parkeren in de buurt van de ring ookgewenst.Eenefficiëntieparkeerga-rage bevindt zich onder de gebouwen en is meerlaags. Dit vergt een grootschalige ontwikkeling. Dit past ook goed bij de gewenstehoogbouwopdezelocaties.

Page 157: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

Parkeergarages bij de ring

Variëteit

kwaliteitenlocatie Bereikbaarheid

Aan het park Transformatorweg

StationSloterdijk

Dubbelblokmetopening(Lyon)

Gebouwen aan het IJ

LaSaône(Lyon)

Erfgrenzen

98. 3 pijlers voor variëteit in bouwblokken

Page 158: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

158

Page 159: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

159

7.3 Beantwoording deelvraag

Dit hoofdstuk begon met de vraag: Wat is een passende ontwikkelingsstrategie?

Dat is er een die rekening houdt met hoe het heden, de planperiode en de toekomst met el-kaar samenhangen en zoveel mogelijk inzet op het combineren van ingrepen. Het gaat erom datderaderenvandetijdalsvliegwielengaanfunctioneren.Alsdegoederentreinbijvoor-beeld onder de grond gaat, maak hier dan ook gelijk een deel van het tracé voor de metro. De strategie is om in het begin met minimale middelen successen te behalen door aan te hakenbijvoorgenomeninitiatieven.Destra-tegie is ook om te investeren in grootschalige infrastructuur in stedelijk gebied. Niet alleen omdebereikbaarheidtevergroten(metro),maarvooralookomdeleefkwaliteitrondominfraknopen te verhogen.

Degemeenteheefthetvoortouwindetrans-formatie.Degemeentedienthetpubliekebelang, dat past bij een voorzieningenstad.

Het Rijk, Prorail en Europa zijn nodig om mee te investeren.

De ontwikkelstrategie dient ruimte te laten voorverschillendeontwikkelpartijen.Hetgaattenslotteomeenperiodevan25jaar.ver-schillende wijzen van ontwikkeling komt ten goede aan de variëteit in het gebied. Ook de bestaande erfgrenzen en de bereikbaarheid dragenbijaanvariatieinontwikkeling.

Page 160: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

160

Page 161: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

161

8. ConclusieensamenvattingDithoofdstukgeefthetkadervoorduurzameverstedelijking in Amsterdam en gebruikt Sloterdijk als nieuw centrum daarbij als voor-beeld.

Duurzaam verstedelijkenDuurzaam verstedelijken gaat over het inten-siefgebruikenvangrondstoffenenruimte.Bijhet maken van plannen voor straks, is het van belangderelatieteleggenmetdesituatienuendeontwikkelingenlater.Transformatieopstrategischepuntenheeftdaaromdevoorkeurbovenstadsuitleg.Hetisessentieelomdebe-staande systemen te begrijpen, zowel in hun functionerenalshetideeerachter.

Eenefficiëntgebruikvanmiddelenenruimteis mogelijk - zelfs aantrekkelijk - in een stad met een hoogwaardig en gevarieerd voorzie-ningenniveau. Dit sluit aan bij de opkomst van de deeleconomie en de nieuwe mogelijkhe-denvanuitdeICT.Deruimtelijkevoedings-

bodem voor een voorzieningenstad met een intensief gebruik bestaat uit drie componen-ten: verblijfskwaliteit, dichtheid en aanpas-singsvermogen.

Bij een nadere bestudering van de dichtheid kom ik voor Amsterdam tot de conclusie dat een FSI van 2 voor een wijk een geschikte dichtheid is voor de duurzame stad. Bij deze dichtheid zijn bouwblokken het gewenste stedenbouwkundige type. Ideaaltypisch is 25% van het oppervlak bebouwd en zijn de gebouwengemiddeld8verdiepingenhoog.Het netwerk van straten dat ontstaat zijn gerichtopdevoetganger,defietser,hetOVen voorzieningen. Binnen de bouwblokken is er ruimte voor bomen en hebben de appar-tementeneenrustigezijdemetvoldoendebuitenruimte en privacy. Een ideale maat voor een Bouwblok 2.0 is 60-72 meter diep, 150 meter lang en 24 meter hoog. Deze maten zijn

richtlijnen,geenwetten,endienensoepelteworden toegepast.

Belangrijk is namelijk dat de nieuwe ontwik-kelingenaansluitenbijdebestaandesituatie.Ditzorgtvoorhetfunctionerenvandestadtijdenshettransformatieproces,benuthetbestaandeaanpassingsvermogenengeefthetgebiedidentiteitenafwisseling.

Nieuwe centra rond knooppuntenDie verstedelijking moet plaatsvinden langs de grote knooppunten in de ringzone van Amsterdam.Hetgaatdaarbijnietomstations-omgevingen in enge zin, maar om het creëren van nieuwe centra met een zo stevige massa eneigencollectievekwaliteiten,datzijdever-binding kunnen vormen tussen de historische stad,demodernistischeuitlegwijkenendeinfrastructuur. Met verblijfskwaliteit!

Page 162: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

162

Ontwerpopgaven voor centrum SloterdijkOp basis van de theorie, mijn visie op de stad als geheel en de kennis van het gebied, kom ik tot de volgende ontwerpopgaven:

• Verdichten ringzone• Nieuw-West en Noord verbinden met

elkaar en de historische stad. • Vergroten Westerpark• Haarlemmervaart als drager• Kwaliteit water in gebied brengen • Verstedelijkennaarstation Bij elk van deze stappen geldt, dat de opgave mede is de verblijfskwaliteit te verhogen.

De grote investeringenIn dit project ben ik erachter gekomen dat de groteinvesteringenzitteninhetverhogenvande lokale kwaliteit bij grootschalige infrastruc-tuur en de aanleg van nieuwe infrastructuur.

In het geval van Sloterdijk leidt dit tot het volgende inzicht: de beste koop is het onder de grond brengen van de treinlijnen binnen

de ring, zonder bestaande kruisingen van in-frastructuuraantepassen.Combineerditmeteen dek op de spoorlijn tussen de ringweg en hetstationSloterdijk.

Het perspectiefHetperspectiefvoorhetnieuwecentrumgroot Sloterdijk is dat hier 60.000 woningen worden gebouwd tot 2040. Dit betekent dat hier een aantal inwoners gelijk aan maastricht kan komen wonen. Wonen bevat 60% van de invulling van het plan. Het wordt een gemeng-de stad.

Voor het nieuwe centrum en voor de stad zijn de verbindingen die het stedelijk netwerk ver-sterken. De dragers in dit stedelijke netwerk zijn stadsstraten. Deze straten krijgen een continueinrichtingmetverblijfskwaliteitvoorfietsenvoetganger.Ookkomenereennieuwemetrolijnen.HetontbrekendestuknaarCen-traal en een verbinding naar Noord.

Het Westerpark wordt zo vergroot dat deze totaanhetstationSloterdijkkomt.Destati-

onsomgevingkrijgtdefinitie,zodatoriëntatievanzelfsprekend wordt en de verblijfskwaliteit wordt vergroot.

Ookdehavenwordtbeleefbaarenbereikbaar.Dit komt ook ten goede aan de mensen in Nieuw-West, Noord en de bestaande stad.

Een passende ontwikkelstrategieDe ontwikkelstrategie houdt rekening met hoe het heden, de planperiode en de toekomst met elkaar samenhangen en zet in op het combineren van ingrepen. Als de goederen-trein bijvoorbeeld onder de grond gaat, wordt dit deel van het tracé voor de metro ook gelijk aangelegd. De strategie is om in het begin met minimale middelen successen te behalen door aantehakenbijvoorgenomeninitiatieven.Destrategie is ook om te investeren in grootscha-lige infrastructuur in stedelijk gebied. Niet alleen om de bereikbaarheid te vergroten (metro),maarvooralookomdeleefkwaliteitrondom infraknopen te verhogen.

Page 163: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

163

Degemeenteheefthetvoortouwindetrans-formatie.Degemeentedienthetpubliekebelang, dat past bij een voorzieningenstad. Het Rijk, Prorail en Europa zijn nodig om mee te investeren.

De ontwikkelstrategie dient ruimte te laten voorverschillendeontwikkelpartijenmetver-schillendeontwikkelwijzen.Hetgaattenslotteom een periode van 25 jaar. verschillende wij-zen van ontwikkeling komenn ten goede aan de variëteit in het gebied. Ook de bestaande erfgrenzen en de bereikbaarheid dragen bij aanvariatieinontwikkeling.

Bijdrage aan de stedenbouwDit project kan als voorbeeld dienen voor het duurzaam verstedelijken binnen bestaand bebouwd gebied. De waarde van het project bestaat uit de volgende bijdragen aan het maatschappelijk en professioneel debat:

• relatietussenstedenbouw,duurzaamheiden een slimme stad

• Terugbrengenvanstedenbouwkundigconceptueel kader in de verstedelijkings-discussieinAmsterdam(datverdergaatdan“centrum,ringzoneendaarbuiten”)

• NieuwperspectiefvoorSloterdijkmetalternatievenvoorstructureleverbeterin-gen en met een ontwikkelingsstrategie

• Aanvullingen op de methodiek om dicht-heid te gebruiken als planningsinstrument

• Roep om anders om te gaan met groot-schalige investeringen in infrastructuur: kwaliteitbovenkwantiteit.

BereikDezestudierichtzichspecifiekopAmsterdam.Detheoretischeuitgangspuntenoverwateen duurzame stad is, wat de kwaliteit van leven is en hoe je daar aan kan werken zijn breed toepasbaar. Dit geldt zeker voor andere West-Europese steden, die in een vergelijkba-reontwikkelingsfasezittenenwaarvergelijk-bare vraagstukken spelen.

Page 164: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

164

9. Reflectie

9.1 Op de werkwijze

Ik ben tevreden met het project. Ik heb vele methoden gebruikt, veel geleerd en een behoorlijk compleet project neergezet. En ook nog op een onderwerp dat ik leuk en interes-sant vind.

Voor de volgende keer, zal het me helpen alsik2tweemethodenmeerzalinzetten:schrijven en het maken van sfeerbeelden. Ik maak me veel voorstellingen in mijn hoofd, maar werk ze niet uit in bijvoorbeeld fotocol-lages.Ditmaakthetlastigerommetanderentussentijdstecommuniceren.Bovendienishet handig voor een meer expliciete commu-nicatiemetmezelf.

Daarnaast is het opgevallen dat bij tekenen op decomputersnelheidencreativiteittochwatlager liggen, dan bij handschetsen. En maquet-

tes zijn leuk en communiceren goed, maar een goedewerkruimteisdaarvoorwelessentieel.Bijmijwashetditkeereenlogistiekehel.

9.2 Vele malen dank

Voor mensen die de academie kennen, is het vanzelfsprekend: het is niet mogelijk om zonder anderen af te studeren. Ik wil daarom de volgende mensen bedanken:

Mijn mentor Ellen Marcusse. Ellen, voor mij was je de ideale begeleider: vrolijk, zakelijk en tochkritisch.Heelfijn!MijncommissieledenTonSchaap,volervaring,duidelijkenpositiefenCeesvanderVeeken,altijdbereidmeetedenken.

Dan vrienden en collega’s, die soms kort, soms uitgebreid, soms vaker of eenmalig interesse toonden, meedachten en hulp boden. Super bedanktMiriam,Marc,Luc,Laura,Cor,Sara,

Jan-Jaap, Mirjana, Flora, Bart, Iruma, Maar-ten, Henk, Johan, Marius, Bob, Erwin, Hans, Patrick,Catherine,Bart,Julian,Gregor.

Speciaal dank aan mijn ouders, die om de beurt elke vrijdag naar Amsterdam kwamen om op mijn dochtertje Fara te passen, zodat ik deze dag kon gebruiken voor studie.

Maar het allermeest dank natuurlijk aan Lisa, mijnvriendin,dieheteenruime6jaarheeftvolgehouden met een vriend die Academie deed. Niet alleen steunde jij me op de nachten voordeexamens,maarjijboodmeletterlijkenfiguurlijkderuimteendetijdomdezestudie te doen. Ook als het tegen zat. Nu staan weweerquitteenhebbenwehopelijk14mooierustigejaren.

Page 165: Geert den Boogert-Master of Urbanism-Boemerang Sloterdijk

165