bahasa belanda tuk pemula 2

91
LES 0 (NOL) Ucapan dalam bahasa Belanda Sebelum melangkah lebih lanjut ke materi pokok pelajaran bahasa Belanda, maka baiklah diperkenalkan terlebih dahulu bagaimana huruf-huruf yang dipakai dalam bahasa Belanda dan cara pengucapannya., sebagaimana tertera dibawah ini. Vocal dan vocal rangkap: Ejaan: a man aa /a maan/manen e bed ee/e been/benen e:1.e we. Wandelen 2. I sebagai dertig 3. ij bunyi vriendelijk 4. ‘ pepet m’n I schip Ie dier O kop Oo/o boom/bomen 1

Upload: rikyugaa

Post on 26-Jun-2015

839 views

Category:

Documents


27 download

TRANSCRIPT

Page 1: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 0 (NOL)

Ucapan dalam bahasa Belanda

Sebelum melangkah lebih lanjut ke materi pokok pelajaran bahasa Belanda, maka baiklah

diperkenalkan terlebih dahulu bagaimana huruf-huruf yang dipakai dalam bahasa Belanda

dan cara pengucapannya., sebagaimana tertera dibawah ini.

Vocal dan vocal rangkap:

Ejaan:

a man

aa /a maan/manen

e bed

ee/e been/benen

e:1.e we. Wandelen

2. I sebagai dertig

3. ij bunyi vriendelijk

4. ‘ pepet m’n

I schip

Ie dier

O kop

Oo/o boom/bomen

U put

Uu/u muur/muren

Eu neus

1

Page 2: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Au/ou blauw/houden

Ei/ij leiden/rijk

Ui lui

Aai saai

Ooi mooi

Eeuw leeuw

Iew niew

Konsonan

Ejaan:

b bel

b pada akhir kata heb

c dimuka e/ee:i/ie cent

c dimuka a/aa;o/oo;u/uu cacao

ch lichen

ch dalam kata-kata asing chauffer, chocola

d deken

d pada akhir kata hoed

dj hoedje

f fles

g gooien

g dal;am kata-kata asing garage, horologe

h hand

j jarig

j dalam kata-kata asing jam, jus

2

Page 3: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

k kijken

l lamp

m middag

n niet

ng zingen

p pak

q (kw) quiz

r recht

s soep

sj sjaal, huisje

t tien

tj stoeltje

v vals

w water

x xantippe

z zee

3

Page 4: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 1 (EEN)

Kata Kerja “zijn”

Dalam pelajaran pertama diterangkan tentang kata kerja “zijn”, yang dalam

bahasa inggris disebut “to be”. Ia berubah menurut perubahan subject. Sebagaimana

contoh dibawah ini:

Ik ben een student ben ik een student?

Je / jij bent een docent Ben je/jij een docent?

U bent een leraar Bent U een leraar?

Hij is een werkwr is hij een werker?

Zij / ze is een meisje is zij/zee en meisze?

Het is morgen is het’s morgen?

Jullie zijn in de klas zijn jullie in de klas?

We zijn in het fakulteit zijn we in het fakulteit?

Ze zijn in het institute zijn ze in het institute?

Perhatikan perubahan “zijn” diatas, untuk je/jij dan U ditambah “t”, hij dan zij/ze

memakai “is”, dan untuk jamak (Jullie, we,ze) kembali ke bentuk infinitive, yakni “zijn”.

Perhatikan untuk pertanyaan, je/jij “t” hilang, tetapi untuk “t” tetap ada.

Kata-kata sulit

Leraar = guru

Meisje = pemudi

Jullie = kamu sekalian

Ze = dia perempuan, atau mereka. Seperti contoh terbawah.

Je = kamu, jij, untuk penekanan, U = untuk penghormatan

Het = subject untuk menerangkan keadaan

4

Page 5: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

‘s morgen = pagi ini

Werker = pekerja

Oefeningan/latihan-latihan:

Isilah dengan kata kerja “zijn”.

1. Ik………….in het huis (rumah)

2. Jij………….in de kamer.

3. We…………in Surabaya.

4. Jullie………op de straat (jalan).

5. Ze…………..in dekeuken. Keuken = dapur

6. Het………….winter e het……’s morgen nog donker (gelap)

7. De tram……..te laat.

8. De mensen bij de halte……….ongeduldig ( tak sabar)

9. Een man roept boos: “we……….hier al een half uur.”

10. Een jong meisje zegt: “Ik……..helemaal stijf van de kou.”

11. De tram…………endelijk bij de halte.

12. De mensen………blij de halte.

13. De zitplaatsen……..gauw bezet.

14. De tram……..gauw in het centrum.

15. De mensen……om half 9 op het werk.

5

Page 6: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 2

Kata Kerja “Hebben”

Angka 1-10

Ik heb briefje van tien (10) gulden. (f.10.-)

Heb jij twee (2) rijksdaalders en vijf (5) guldens?

Ik niet, kees heft misschien wisselgeld.

Neen, ik he drie (3) kwarjes en zes (6) dbbeltjes en verder

Zeven (7) centen en acht (8) stuivers.

Jij hebt niet veel geld!

O, maar ik heb nog negen (9) brieftjes van vjf (5) gulden en

Een briefje van vijf en twintig (25) gulden. (f.25.-)

Die meneer en mevrouw daar hebben misschien guldens.

Meneer, heft u misschien guldens?

Neen, maar ik heb wel vier (4) rijksdaalders.

O, dat is ook goed.

Alsjeblieft. Hier hebben jullie de rijksdaalders.

Dank u wel meneer.

Tot je dienst !

Dag meneer, dag mevrouw !

Dag jongens !

Kata kerja “hebben” dalam bentuk present:

Ik heb

Jij, je, u hebt

6

Page 7: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Hij , zij, ze, u, het,’t heft

Wij, we hebben

Jullie hebben

Zij, ze

Perhatikan perubahan-perubahan “hebben” diatas, ada perubahan penggunaannya

antara ik, je, hij, zij tunggal, dan jullie, we, ze (jamak). Perhatikan pula untuk pertanyaan

je atau jij, “t” hilang, tetapi untuk u, “t” tetap ada. Sebagaimana contoh dibawah ini:

Jij, je hebt een boek heb jij, je een boek?

U hebt een tas hebt U een tas?

0 nul 6 zes

1 een 7 zeven

2 twee 8 acht

3 drie 9 negen

4 vier 10 tien

5 vijf

Oefeningen:

1…………………jij misschien een paar kwartjes?

2. nee, ik……………….alleen een rijksdaaalder en papiergeld.

3. Waarom……………..jij kwartjes nodig?

4. Annie………………..geld nodig.

5. Ze…………………..de auto bij een parkeermeter.

7

Page 8: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

6……………jullie de auto hier in het centrum van de stad?

7. ja, en ik…………..nu ook een parkeerplaats, maar

We hebben………nog geen kwartjes voor de parkeermeter.

8. die meneer………misschien geld.

9. ik………hier een gulden. Meneer……u missschien vier kwartjes?

10. ja, u……………hier kleingeld voor de gulden.

Kata-kata sukar:

Briefje : uang kertas rijkdaalder : ringgit

Misschien : mungkin wisselgeld : uang kembali

Nodig : memerlukan kwartje : setali / 25 sen

Dubbltje : ketip / 10 sen verder : selanjutnya

Stuiver : kelip / 5 sen geld : uang

Daar : di sana biljrt : uang kertas

Alsjeblieft : silahkan mevrouw : wanita

Jongens : anak laki-laki paar : beberapa

Alleen : kecuali waarom : mengapa

Hier : di sini kliengeld: uang kecil

8

Page 9: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 3

Kata Sandang: “een”, “de”, “het”

Kata Benda: Jamak “en”

Kata Kerja: bentuk presents

Een stad heft veel straten en gebown

Veel touristen komen in de stad.

Ze kijken naar de gebown.

Ze lopen door de straten.

Ze rijden ook bussen.

De bus maakt een rit door de oude stad.

Een gids vertelt over de stad.

Hij brengt de touristen bij alle belangrijke plaatsen.

De bus stopt.

De gids zegt: “wij stoppen hier.”

Hij stapt uit de bus. De touristen pakken jassen en tassen en fototoestellen.

Ze stappen ook uit de bus.

De gids zegt: “u ziet hier de beroemde grachten van Amsterdam.

We maken dadelijk en rondvaart door de stad op een boot.

De boten varen door de grachten.

Ik koop de plaatskaarten.

Zoekt u een zitplaskaarten. In de boot?”

De chauffer van de bus zegt tegen de gids: “komen jullie over een uur terug?

Ik dring ondertusseb een koje koffie.

Je vindt de bus bij het café aan de overkant van het water.

Zie je het café?”

9

Page 10: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Kata sandang “een” mempunyai makna bahwa sesuatu itu belum diketahui. “de” untuk

sesuatu yang telah diketahui , bagi kata yang memakai kata sandang “de”, atau untuk kata

yang berbentuk jamak. Baik dari kata yang berkata sandang “de” maupun “het”,

sedangkan “het” untuk kata yang sandang “het”. Contoh:

Een radio is op de tafel

Een boek is op de tafel.

De radio is goed.

Het boek is in de tas.

De radio I zijn in de kamer.

De boeken zijn in de klas.

Bentuk jamak dalam bahasa belanda biasanya memakai “-en” diakhir kata, tetapi tidak

semuanya. Seperti, boek-boeken, kantoor-kantoren (“o” tinggal satu). Huis-hiuzen (“s”

berubah menjadi “z”). tas-tassen, bus- bussen (“s” menjadi double). Brieft-brieven (“f”

berubah menjadi “v”). dan lain-lain.

Kata kerja dalam bentuk present berubah dari infinitifnya sebagai perubahan pada zijn

dan hebben menurut subjeknya. Seperti ik ga, jij/u gaat, hij/zij gaat. We gaan, jullie gaan.

Dan za gaan.

Oefenengen;

Kata kerja bentuk present.

Isilah bentuk kata kerja present dalam kalimat-kalimat dibawah ini.

10

Page 11: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Zijn 1. touristen…..graag in Amsterdam.

zien 2. een tourist……daar allerlei gaan interessante dingen.

Wandelen 3. hij…..naar en museum

Lopen 4. hij………ook graag op straat.

Hebben 5. de mensen…….vlug.

Worden 6. maar de tourist……………geen haast.

Zoeken 7. hij….wel moe.

Zitten 8. hij………een bank in een park.

Kijken 9. hij…….misschien een uur op de bank.

Spleen 10. hij……..naar alle mensen.

Denken 11. kleine kinderen………in het park.

Vinden 12. de toeist…………: “ik…..Amsterdam gezelig.”

Kata-kata sulit :

Stad: kota veel:banyak Straat: jalan

gebouw: gedung Tourist: wisatawan kijken: melihat

Komen: dating door: terus/melalui Lopen: berjalan

rijden: mengendarai Bus: bis maken: membuat

Rit: jalan oude: tua/lama Gids: pemandu wisata

vartalen: menerangkan Over: tentang brengen: membawa

All: semua belangrijk: penting Plaats: tempat

stap uit: keluar Pakken: mengambil jas: jas

11

Page 12: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

tas: tas zien: melihat beroemd: terkenal

gracht: kanal dadelijk: segera rondvart: pelayaran

boot: kapal kopen: membeli zoeken: mencari

zitplaat: tempat duduk chauffer: sopir tegen: terhadap/kepada

uur: jam terug: kembali drinken: minum

ondertussen: sementara itu kopje: cangkir vinden: berpendapat

overkant: seberang graag: gembira allerlei: bermacam-macam

interessant: menarik ding: benda vlug: cepat

haast: terburu-buru warden: menjadi moe: lelah

bank: bangku parak: taman mensen: manusia

klien: kecil kind: anak spellen: bermain

gezellig: menyenangkan

12

Page 13: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 4

Kata Benda: bentuk jamak “-en”:”-s”

In een stad wonen veel mensen.

Ze wonwn in huizen.

Het huis heft deuren en ramen.

De brievenbus is bij de voordeur.

Achter de voordeur is de gang.

Een huis heft een woonkamer.

Het gezin zit in de woonkamer, de mensen eten er, ze

Kijken naar de televisie. Ze luisteren naar de radio enzovooIn een stad wonen veel

mensen.

Ze wonwn in huizen.

Het huis heft deuren en ramen.

De brievenbus is bij de voordeur.

Achter de voordeur is de gang.

Een huis heft een woonkamer.

Het gezin zit in de woonkamer, de mensen eten er, ze

Kijken naar de televisie. Ze luisteren naar de radio enzovoort.

In de woonkamer zijn allerlei meubels: tafels en stoelen en een bank en een kast of meer

kasten.

De kinderen zittenook vaak in de eigen kamer.

Veel huizen hebben een kelder en een zolder.

Een huis in Holland heft soms een paar verdiepingen.

De trappen gaan naar de verdieping en naar de kelders en de zolders.

De huisvrouw kokt het eten in de keuken.

Veel mensen eten ook in de moderne keukensHet gazen neemt een bad in badkamer.

Vel mensen nemen graag een douche.

De huisvrouw wast de kleren in de badkamer.

13

Page 14: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

De slaapkamers hebben vaak een wastafel.

De mensen wassen handen of gezicht bij de wastafel.

Tidak semua bentuk jamak memakai –“en-. Ada juga yang memakai “s”, seperti:

kelder-kelders, zolder-zolders, kamer-kamers. Keuken-keukens. Dan lain-lain.

Oefeningen:

Isilah jamak dari kata-kata benda dalam kalimat-kalimat dibawah ini:

De gracht 1. de stad Amsterdam heft vele….

De tourist 2. de…….varen in…..over het water.

De boot 3. ze zien de hoge……..en de oude…….

Het gebouw 4. een gids veertelt in allerlei……..

Het huis 5. de stad bestaat al vele…………

De tall 6. veele……zijn uit vreoegere…….

De eeuw 7. Amsterdam heft niet meer…….

Het huis 8. maar sommige ousde……..van stad bestan nog.

De eeuw 9. lang de groeien veel…..

De muur 10. de……hangen over het water.

De porort

De gracht

De boom

De tak

Kata-kata sulit:

Wonen : tinggal deur : pintu

Raam : jendela brivenbus : kotak surat

Voodeur : pintu depan achter : belakang

Gang : jalan kecil woonkamer : ruang keluarga

Gezin : keluarga eten : makan

Luisteren : mendengarkan enzovoort : dan lain-lain

Tafel : meja Stoel : kursi

Kast : almari ook : juga

Vaak : sering eigen : sendiri

Slaapkamer : kamar tidur man : suami

Vrouw : istri kelder : ruang bawah

14

Page 15: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Zolder : ruang atas soms : kadang-kadang

Verdieping : tingkat trap : tangga

Nuisvrouw : pembantu koken : memasak

Keuken : dapur een bad nemen : mandi

Douche : pancuran wassen : mencuci

Bad kamer : kamar mandi hand : tangan

Gezicht : wajah varen : berlayar

Hoog : tinggi taal : bahasa

Bestan : berdiri al : sudah

Eeuw : abad muur : tembok/dinding

Poort : pelabuhan langs : sepanjang

Groien : tumbuh boom : pohon

Tak : dahan hangen : bergantung

15

Page 16: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 15

Kata Benda : bentuk jamak “-s”

Een gezin bestaat uit de man (vader), de vrouw (moeder) an een paar kideren, jongens

(zoons) en meisjes (dochters).

De mannen werken op kantoren of fabrikan of scholen.

Ze werken vaak in dezelfde stad, maar veel mannen reizen elke dag met trein naar het

werk.

Sommige vrouwen hebben ook een baan, andere zijn thuis en zorgen voor het gezin.

Vader is s’ avonds moe. Hij luistert naart de nieuwsberichten op de radio in de kamer en

hij leest de krant.

De radio’s van de kinderen zijn boven.

Moeder maakt nah et eten koffie of thee.

Ze geeft vader een kopje koffie.

Ze heft koekjes en chocolaadjes.

Vader zegt: “ik kies een lekker koekje.”

De kinderen maken eerst huiswerk.

Moeder brengt de kopjes bij de kinderen.

Ze kiezen ook een lekker koekje.

Ada kata benda jamak yang memakai tambahan “-s”, bukan memakai “-en- atau

“-s”. seperti radio-radio’s, piano-piano’s, auto-auto’s, dan lain sebagainya.

Oefenengen:

Istilah bentuk jamak kata benda dalam kalimat-kalimat di bawah ini:

16

Page 17: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

De winkel 1.een stad heft veel……..met mooi……

De etalage 2.de…………. hebben allerlei………..

Het warenhuis 3. een warenhuis heft 4 of 5………

Het ding 4. je koopt bujvoorbelld (b.v) op de…..parterre

He toilettartikel 5.zoals bijvoorbeld (b.v) …………..met zeep…..met

De doos talkpoeder…met scheerlotion……mettandpasta…….envoor het

De bus haar.

De fles 6. je vindt op de eerste (le) verdieping……..en ook……….

De tube 7. de afdeling voor……………en……………is weer op een

De kam andere verdieping.

De borstel 8. een warenhuis heft ook…………

De jurk/dejas 9. je ziet……………….met…………en……………

De broek/het bed 10. je vindt ook………met…………en

De blouse 11.een warenhuis heft soms een afdeling met…….

Het boek

Het tijdschrift

Het meubel

De tafel/de stoel

De bank/het bed

De lamp

De snoer

De stekker

De etwaar

17

Page 18: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Kata-kata sulit:

Bestaan : berdiri zoon : anak laki-laki

Meisje/dochter : anak perempuan werken : bekerja

Of : atau dezel : sendiri

Reizen : bepergian elke : setiap

Dag : hari baan : tugas

Andere : yang lain thuis : dirumah

Zorgen : mengurus ‘s avond : malam

Nieuwsberichten : warta berita lezen-lees : membaca

Boven : diatas na : sesudah

Thee : the geven-geef : memberi

Koekje : kue, roti chocoladje : coklat

Kiezen-kies : memilih lekker : enak

Eerst : pertama huiswerk : pekerjaan rumah

Winkel : toko mooie : bagus

Etalage : etalase warenhuis : pusat perbelanjaan

Bijvoorbeeld/b.v : contoh parterre : tingkat pertama

Zoals : seperti zeep : sabun

Talkpoeder : bedak talek fles : gelas

Scheerlotion : minyak cukur tube : tube/pipa

Tandpasta : odol kam : sisir

Boorstel : sikat haar : rambut

Jurk : rok broek : celana

Vest : rompi blouse : blus

Tijdschirft : majalah weer : lagi

Bed : tempat tidur snoer : kawat

Stekker : steker eetwar : makanan

18

Page 19: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 6

Kata bilangan

Kata benda : jamak

De week heft 7 dagen.

Op zondag werkwn de mensen niet.

Ze gaan naar de kerk blijvn thuis.

Ze make nook een uitstapje of ze gaan op bezoek.

De winkel zijn dicht.

De zondagh is een vrije dag.

De maandag, dinsdag, wonsdag, donderdag, vrijdag zijn werkdagen.

Op zaterdag zijn de scholen en de kantoren tegenwoordig ook digcht.

De winkel zijn open.

Het is erg druk in het centrum, want veel mensen hebben vrij.

Ze doen boodskappen.

Een dag heft vierentintwig uren.

Een uur heft twee halve uren.

Een uur heft vier kwartieren.

Een uur heft zestig minuten.

Een minuut heft zestig seconden.

We zien de tijd op de klok of het horologe.

19

Page 20: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Oefeningen:

Isilah bentuk kata kerja yang tepat dalam kalimat-kalimat di bawah ini:

Rijden 1. de tram……………door destad.

Stoppen 2. de tram………….bij de halte.

Stappen 3. veel menden………….uit de tram.

Lopen 4. ze……….door het centrum.

Kopen 5. ik……….een jas.

Kosten 6. dejas………..f.280.-

Vinden 7. ……………….jij de jas duur?

Zijn 8.de jas…………..niet goedkoop.

Komen 9. hans…………….ook in de winkel.

Zoeken 10. hij…………………een broeke

Hangen 11. de broeken…………………….in een kast.

Betalen 12. hans……….f.60,-voor een broek.

Kata-kata sulit:

Week : minggu kerk : gereja

Zondag : hari minggu blijven: tinggal

Maandag: senin uitstapje : tamasya

Dinsdag : selasa dicht : tutup

Woendsdag: rabu vrij : libur

Donderdag : kamis werkdagen : hari kerja

Vrijdag : jum’at school : sekolah

Zaterdag : sabtu druk : sibuk

Tegenwoordig : kini tijd : waktu

Boodschappen doen : berbelanja horologe : arloji

20

Page 21: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Want : karena kantoor : kantor

Half : setengah kwartier : seperampat

Second : detik minuut : menit

Klok : jam open : buka

Bezoek : bertamu ook : juga

Betalen : membayar veel : banyak

21

Page 22: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 7

Bentuk subyek: yang berupa pokok kalimat

Bentuk objek : yang bukan pokok kalimat, tetapi objek (pelengkap penderita) atau

setelah kata depan.

Kata kerja: “doen”, “staan”, “zien”.

Penggunaan kata kerja “liggen”, “staan”, zitten”

Meneer van dijk gaat iedere ochten naar kantoor.

Hij wacht bij de tram halte op de tram.

De tram rijden om de tien minuten.

Een college van meneer van dijk, meneer de wit, staat aan de overkant van de straat.

Meneer van dijk ziet hem.

Hij roept: “ik zie jou al een hele tijd”

Hij vraagt: “ga je met mij mee in de tram?”

Meneer de wit antwoordt: “ja, ik ga altijd met de auto, dat weet je, maar de auto is

kapot.”

Meneer van dijk zegt: “we gaan met lijn 9. hij brengt ons vlug bij kantoor.”

De tram is vol. de mensen staan.

De bestuurder zegt tegen hen: “loopt u door!”

Een meisje ziet een oude vrouw. Ze zeght tegen haar: “hier is nog een zitplaats voor u.”

Meneer van dijk en meneer de wit zien nog een paar college’s.

Ze praten met hen.

22

Page 23: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

De tram doet 20 minuten over de rit.

Meneer van dijk stpt vlug uit.

Hij roept: “ik wacht niet op jullie. Ik koop gauw nog tweepakjes sigaretten bij de

automaat. Ik heb ze nodig.

Lihat perubahan kata ganti di bawah ini. Dari subjek menjadi objek:

Ik – me, jij ziet me in het kantoor.

Jij – jou

Hij – hem

Zij – haar

Jullie – jullie

We – ons

Ze – hun

Latihan:

Isilah dengan bentuk yang tepat kata ganti orang/benda (bentuk jamak subyek atau

obyek) dalam kalimat dibawah ini:

1. meneer van dijk staat bij de tram halte,………..wacht op de tram.

2. ………ziet………niet.

3. de buurvrouw van meneer van dijk komt ook………

4. ……..vraagt: “ waar blijft de tram?” wacht………….al lang”, vragt……..aan

meneervan dijk.

5. eindelijk komt de tram………..rijden tot het centrum.

6. meuvrouw maas moet naar een bank. Meneer van dijk loopt met……..mee tot het

bank gebouw.

23

Page 24: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

7. ……………..moet nar het hoofdpostkantoor.

8. …………groet…………..bij de bank en loopt door.

9. meurouw maas gaat weer naar huis……………ziet bij de tramhalte weer meneer

van dijk.

10. ……………roep: “dat is toevallig!”

11. ……….vraagt: “bent…………..vlug klaar bij de bank?”

12. …………..rijden samen terug.

Kata-kata sulit:

Ieder: tiap ochtend: pagi

Reopen: berseru heel: semua/seluruh

Vragen: bertanya antwoorden: menjawab

Altijd: selalu kapot: rusak

Bestuurder: pengemudi tegen: terhadap

Pakje: bungkus wachten: menunggu

Eindelijk: akhirnya klaar: selesai

Grouten: memberi salam buurvrouw: tetangga

24

Page 25: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 8

Kata ganti kepunyaan

Penggunaan “het” sebagai subyek

Het weer is mooi. Het durk in het park.

De moeders wandelen met hun kleine kinderen om de vijver.

De kinderen spleen met zand.

Een moeder roept: “het zand is vies. Niet met je viese handen n mijn jurk.”

In de vijver zwemmen kleine vissen. Op het gras eten de mussen en de duiven kruimels

brood. Honden rennen over het gras en blaffen hard.

Een jongen ziet met zijn vriendin op een bank.

Zij vraagt aan haar vriend: “is jouw horologe loopt?” mijn horologe loopt niet. Hoe laat is

het?”

Haae vriend antwoordt: “mijn horologe loopt achter.

Ik vraag de tijd aan die meneer.”

“hoe laat is het. Meneer?”

de meneer kijkt op zijn horologe.

Hij zegt: “mijn horologe is ook kapot!”

Ze vragt aan twee jongens: “is jullie horologe misschien goed?”

Een jongen antwoordt: “op onze horloge’s is het kwart voor 2.”

Perhatikan perubahan subyek menjadi kata gantikepunyaan, sebagaimana berikut:

Ik – mijn, b.v.: mijn vader is ziek.

Jij _ jouw, b.v: jouw vriend wendelt naar het station.

U – uw b.v: uw tas is zwaart.

Hij _ zijn b.v: zijn kamer is donker.

Zij _ haar b.v: haar moeder is in haar kamer.

Jullie _ jullie b.v: jullie auto’s is in het garage.

We – ons/onze. b.v: onze fietsen zijn in de kelder.

Ze – hun, b.v: hun huizen zijn achter de tram halte.

Latihan:

Isilah kata ganti kepunyaan dari kata ganti orang dalam kalimat-kalimat dibawah ini:

Ik ik wacht op mijn vriend.

Zij 1. mevrouw Buisman zit met……….vriendin op en bank in park.

25

Page 26: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Zij (jamak) 2………..kinderen spleen in de zandbak.

Ik 3. mevrouw meeuwisse vertelt: “…….dochterje volgende maand naar de

basisschool.

U 4. “hoe oud is………..dochterje?”

Ik 5. mevrouw Buismen antwoordt: “………dochter is 5 jaar.”

U 6. “een is dat……………zoontje?”

Wij 7. “ja, wij hebben 3 kinderen,……….zoon is 7 en……..andere dochter is

10.”

Jij/zij 8. “waar is………bal? “vraagt. Mevrouw buisman aan………zoon.

Ik 9. “een grote jongen heft………..bal.

26

Page 27: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Hij 10. ……….bal lght in de vijver.”

Zij (jamak) 11. de moeders reopen……kinderen uit de zandbak. “we gaan naar huis.”

Jullie 12. “jullie moeten……….ballen meenemen.

Kata-kata sulit:

Vijver : kolam zand: pasir

Vies : kotor hand: tangan

Zwemmen: berenang vis: ikan

Gras : rumput mus: burung gereja

Dulf : burung dara kruimel: sisa/remukan

Brood : roti hond: anjing

Rennen: lari blaffen: menggonggong

Hard: keras vriendin: teman pr.

Achter lopen: terlambat still stan: berhenti

Zandbak: bak pasir volgend: yang akan dating

Maand: bulan jaar: tahun

Zoontje: anak laki-laki groot: besar

Bal: bola donker: gelap

27

Page 28: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 9

Kata kerja “zijn” dan “hebben”

Bentuk imperfektum (kata lampau)

Mevrow van dijk was een paar dagen ziek.

Ze had griep.

Ze vertelt haar vriendin, mevrouw de leeuw: “ik was vorige week in het centrum met

mijn man.

De kinderen ware nook mee. We hadden veel boodshappen nodig.

De trams waren vol. jullie waren ook in de tram, wet je nog wel?

Wat ware nom half 3 in het centrum.

In de winkel was het erg warm en op straat was de wind erg koud. ‘s avonds had ik

koorts.

Mijn winkel was helemaal rood. Ik had steed dorst.

We hadden gelukkig medicijnen in huis.”

Mevrouw de leeuw vraagt:”was je erg ziek?

Had je veel koorts?

Mijn man was gisteren ook beetje ziek.

Hij had hoofdpijn, mijn kinderen hadden vorige week griep. “ze waren een paar dagen

thuis van school.”

Mevrouw van dijk zegt: “jullie hadden akelige week!

Warren alle kinderen ziek?”

Mevrouw de leeuw antwoortdt: “ja, maar nu zijn ze gelukkig veer beter.”

Perhatikan perubahannya, dari kata kerja kini ke kata kerja lampau untuk zijn dan

hebben:

28

Page 29: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Ik was had

Je, u was had

Hij was had

Zij was had

Jullie waren hadden

We, ze waren hadden

Oefeningen:

Isilah bentuk imperfektum yang tepat dalam kalimat-kalimat dibawah ini:

1. annie vragt:”………………jij gisteren ziek?”

2. mia antwoordt: “ja, ik……………….erg verkouden.

3. ik……………ook koorts.

4. annie: “ …………………de dokter bij je?”

5. mia: “nee, ik…………..nog aspirine. Ik ………..ook nog citroenen.

6. ik………………’s avond weer beter.

7. ik……………….geen honger, maar ik………..de hele dag dors.

8. annie: “gisteren………………veel mensen ziek op kantoor.

9. op onze afdeling……………..vier absent.”

10. mia: “onze baas……………vorige week griep.

Kata-kata sulit:

Een paar : beberapa ziek: sakit

Erg : flu vorig: yang lalu

29

Page 30: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Zwemmen : berenang warm: panas

Wind : angin koud: dingi

Koort : demam keel: tenggorokan

Helemaal : selalu rood: merah

Steeds : selalu medicijn: obat

Gelukkig : untung/mujur beetje: sedikit

Gisteren : kemarin beetje: akelig: mengesalkan

Hoofpijn : sakit kepala beter: lebih baik

30

Page 31: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 10

Kata Kerja: bentuk imperfektum, kata kerja teratur

Mener schippers reisde met de trein naar Amsterdam.

Hij fietste van zijn huis naar het station.

Hij zette zijn fiets in de fietsenstalling.

Hij was erg vroeg op het station, hij wandelde kalm naar het perron. Hij wachtte een

kwartier en praat met een kennis. Ze hoorden de trein.

De trein stopte. De beide heren stapten in de trein.

Ze hadden gelukkig gauw een zitplaats.

De vriend van meneer schippers wilde koffie drinken.

Hij haalde koffie. Hij betalde de koffie van meneer schippers ook koffie. Hij betalde de

koffie van meneer schipper. Meneer schipper bedankte hem hartelijk. De koffie smaakte

lekker.

De controleur controleerde de plaatsbewijzen.

Hij knipte de kaartjes.

De trein arriveerde om kwart over 11 in Amsterdam.

De twee heren stapten uit de trein en wandelen samen naar het centrum.

Ada perubahan yang mudah diingat bagi kata kerja teratur, yakni bila kata kerja

itu berakhir pada huruf f, t, k, p, s, ch (bila dipanjangkan untuk memudahkan ingatan,

menjadi fotokopische), maka kata kerja lampaunya ditambah dengan “te”. Selain huruf-

huruf itu ditambah dengan “de”. Contoh: fietsen – fiteste, stpt – stopte, maken – maakte,

wassen – waste. Wandelen – wandelde, luisteren – luisterde, betalen – betalde, arriveren-

arieverde, untuk jamak ditambah “-en”, seperti betalde – betalden, stopte –stopten,

wandelde – wandelen.

31

Page 32: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Latihan

Isilah bentuk imperfektum yang tepat dalam kalimat dibawah ini:

Wandelen 1. meneer schippers…….naar hetpostkantoor.

Halen 2. hij……….een paar formulieren.

Gebruiken 3. hij………..zijn balpen.

Wachten 4. meneer schippers……..een kennis.

Onmoeten 5. veel mensen……een kennis.

Groeten 6. de twee heren…..elkaar.

Maken 7. ze………een praatje.

Lachen 8. meneer schippers………..om een opmerking van zijn vriend.

Tonen 9. meneer shippers……….de formulieren aan de juffrow achter het loket.

Sturen 10. hij…………een pakje naar engeland.

Betalen 11. hij…………f.5.50 aan porto.

Plakken 12. de juffrouw………..de postzegels op het pakje.

32

Page 33: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Latihan percakapan:

Meneer Gonzalez : pardon meneer, kunt u mij helpen? Ik zoek het poskantoor.

Meneer isac : eens kijken……..

U gaat hier bij het stoplicht rechtsat, dan rechtdoor.

Bij het kruispunt oversteken.

De tweede straat link en……..

Meneer Gonzalez : pardon, wat zegt u?

Ik begrijp u niet.

Kunt u langzaam spreken?

Ik spreek bijna geen nederlands.

Meneer isac : wat spreekt u dan?

Meneer Gonzalez : spans.

Meneer isac : o, waar komt u vandaan?

Uit spanje?

Meneer Gonzalez : nee, uit latijns-amerika.

Meneer isac : nou, ik spreek geen spans.

Komt u maar, ik breng u wel even.

Ik moet ook naar het postkantoor.

Meneer Gonzalez : dank u wel.

Kata-kata sulit:

Fitsen : bersepeda zetten : meletakkan

Fitsenstalling : tempat speda kalm : tenang/kalem

Kennis : kenalan horen : mendengar

Beide : kedua vriend : teman laki-laki

33

Page 34: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Halen : mengambil beloven : suka

Bedanken : berterima kasih hertelijk : dengan tulus

Smaken : rasanya lekker : enak

Controleur : kondektur controleren : mengontrol

Knippen : menggunting arriveren : datang

Samen : berama-sama gebruiken : memakai

Onmoeten : berjumpa elkaar : saling

Lichen : tertawa opmerking : peringatan

Tonen : menunjukkan sturen : mengirim

Porto : ongkos kunnen : dapat

Helpen : menolong stoplicht : setopan

Rechtsaf : ke kanan rechtdoor : terus

Kruistpun : perempatan oversteken : menyeberangi

Link : kiri langzaam : pelan-pelan

Bijna geen : hampir tidak spans : bahasa spanyol

Even : sebentar

34

Page 35: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 11

Beberapa kata depan

1. ik geef het boek aan mijn broer.

Ik schrifjf een brieft aan mijn ouders

2. de tuin is achter het huis

de cauffer zit achter het stuur van de auto

3. we wonen bij het station.

Mijn vriend komt van avound bij me

4. de tweede verdieping light boven de eerste verdieping.

Een officer staat boven een soldaat.

5. we lopen door de gang

de train rijdt door de tunnel

6. we ziten on de trein

ik woon in den hag.

7. het strand is langs de zee.

We lopen langs de wingkels.

8. hij eet brood met kaas.

Hij gaat met zijn vrouw naar de bioscoop.

9. de maand frebuari komt na de maand Januari.

De winkels zijn in holand na 6 uur dicht.

10. we gaan naar indonesie.

De kinderen lopen naar school.

11. hij woont naast het postkantoor.

Ik zit aan tafel naast mijn vader.

12. het hek staat om de tuin.

Ik sta op om 7 uur.

35

Page 36: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

13. de kelders zijn onder een ground.

Ten soldaat staat onder een officier.

14. ik doe kaas op mijn boterham.

De sneeuw valt op de ground.

15. het vleigtuig vliegt over de stad.

De brug ligt over de rivier.

16. het nederlandse elftal voetbalt tegen het duitse elftal.

Aspirine helpt tegen hoof dpijn.

17. ik breng je tot de straat.

De wingkels zijn tot 6 uur open.

18. ik haal een kopje uit de kast.

Zij komen uit indonesie.

19. dat boek is van mijn broer.

Hij sniid een stuk van de taart.

20. de blomen zijn voor de deur.

De auto staat voor de deur.

21. ik drink koffie zonder suiker.

Die oude man leest nog zonder brill.

Lihat kata depan yang ada pada teks diatas, maka kita jumpai: aan = pada/kepada,

achter = di belakang, bij = di, boven = di atas, door = oleh, on = di, in = didalam, langs =

sepanjang, met = dengan, naar = ke, na = setelah, naast = disamping/dekat, om = pada/di,

onder = dibawah, op = di atas, over = daripada, voor = sebelum/didepan, zonder = tanpa.

36

Page 37: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Latihan

Kata ganti kepunyaan (pel.8)

Isilah kata-kata ganti kepunyaan dari kata ganti orang di dalam kalimat-kalimat di bawah

ini:

1. chis: 'hoe gaat het met………..vrouw?"

2. wim: "met………..vrouw gaat het goed, ze is voor een paar dagen naar…………

moeder in amersfoort.

3. …………vader ligt in het ziekenhuis en nu logeert ze bij……….moeder."

4. Christ: " en wie zorgt voor…….kinderen?"

5. wim: " ………dochter is al tien. Ze helpt….broertie met…kleren.

6. en we eten's avond bij……buren."

7. christ: "blijft……vrouw langs bij…….moerder?"

8. wim: "volgende week komt ze terug. Dan is……..vader ook weer uit het

ziekenhuis."

9. chris: "verlangen…….kinderen naar…….moerder?"

10. wim: "ja, maar ze kunnen wel een wekje allen met mij zijn. En ze kunnen door de

telefoon met…….moerder praten."

11. chris: "……….kinderen zijn drie en vier…….vrouw kan ze nog niet allen met mij

thuis laten."

12. wim: " …….vrouw vindt he took niet erg gezellig voor……kinderen, maar ze

helpt……ouders."

37

Page 38: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Kata-kata sulit:

Broer : saudara schrijven : menulis

Brieft : surat ouder : orang tua

Tuin : halaman/kebun stuur : stir/kemudi

Liggen : terletak officer : opsir

Soldaat : serdadu tunnel : terowongan

Strand : pantai zee : laut

Langs : sepanjang naast : dekat

Grond : tanah boterham : roti dari babi

Vluightuig : penerbangan vluiggen : terbang

Brug : jembatan elftal : kesebelasan

Helpen : menolong snijden : : memotong

Stuk : sekerat suiker : gula

Zonder : tanpa ziekenhuis : rumah sakit

Logeren : menginap verlangen : kangen

38

Page 39: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 12

Kata ganti petunjuk, kata sifat

Susunan kata dalam kalimat

Mevrouw van houten is met haar dochter, els, op de klerenafdeling van een warenhuis.

Els heft een nieuwe jurk nodig.

"deze jurk vind ik leuk," zegt els. Ze wist naar een grone jurk.

De winkeljuffrouw zegt: "deze jurk is te klein.

Deze hebt ik niet in uw maat. Vind u die jurk misschien ook goed? Die blauwe jurk heb

ik wel in uw maat."

"ik vind deze jurken allemaak mooi," zegt els.

Ze wil ook graag een vest hebben.

" u vindt de vesten op die afdeling daar," de juffrouw.

Ze wijst naar de hoek.

Els ziet een rood vest. "dit vest is erg leuk," roept ze.

"dit vest is rood," zegt moeder, "dat vest is blauw, dat past bij je nieuwe jurk."

"zijn deze vesten erg duur?" vraagt ze aan de winkeljuffrouw.

"nee mevrouw, deze vesten niet, die vesten wel," en de juffrouw wijst naar andere vesten.

Perhatikan kata ganti petunjuk sebagaimana contoh diatas, yakni terdiri dari atas

deze, die, dit dan dat. Deze dipakai untuk kata yang bersandang de, contoh: deze jurk is

op de tafel. Die untuk kata yang berkata sandang de, seperti die

39

Page 40: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

tafel is in de klas. Dit untuk kata berkata sandang het, seperti dit kantor is klien,

sedangkan dat juga untuk kata yang berkata sandang het sebagaimana dat boek is groon.

Untuk bentuk jamak maka dipakai die baik untuk kata yang berkata sandang het maupun

de, seperti die boken zijn op die tafels, dan deze untuk kata yang berkata sandang het

maupun de, seperti deze drie kamers zijn in de huizen.

Latihan

Kata ganti petunjuk: gantilah kata sandang dengan kata ganti penunjuk:

A. kata ganti penunjuk yang menyatakan hier (disini)

1. het café is in de straat.

2. de boeken koop je in e winkel.

3. de jas is van de man.

4. het horologe ligt op de tafel.

5. de bloemen moet je in de vass doen.

6. ik koop de koekjes bij de bakker.

B. kata ganti penunjuk yang menyatakan daar (disitu, disana)

1. de winkeljuffrouw halt de jurk.

2. het vest past niet bij de rok.

3. de maat is te klein voor de klant.

4. we gaan met de roltrap naar de le verdieping.

5. de kinderen nemen de tram.

6. de tourist doeth et kaartje in de automaat in de tram.

40

Page 41: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Kata-kata sulit:

Kierenafdeling: bagian baju groon : hijau

Warenhuis : pusat perbelanjaan maat : nomor

Winkeljuffrouw: pelayan toko blauw : biru

Allemaal : semua hoek : pojok

Rood : merah past : pas/sesuai

Vaas : tempat bunga bakker : tukang roti

Klant : langganan halen : membawa

Roltrap : tangga jalan

41

Page 42: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 13

Kata ganti penunjuk dan kata depan

Misalnya: in + deze/dit = hierin

In + die/dat = daarin

Mieke en walter zitten in een restaurant.

Walter bestel koffie bij de ober.

Meike wil liever thee. Ze heft hounger en walter bestelt ook een paar broodies.

De ober brengt alles, hij zegt: "de koffie zit hierin. In deze pot", hij wijst op de koffie

kant.

"de thee zit daarin. In de pot. "hier op zit kaas en daarop zit ham."

Mieke geeft hem een zakdoek. "je kunt de kan hiermee vast pakken.

Walter vraagt: "in de bioscoop hiertegenover drait een mooie film. Heb je zijn in een

film?

Achter de bioscoop is een

Plein en daaracter een smalle straat daar is een gezellig restaurant. Na de film kunnen we

in dat restaurant eten."

Mieke zegt: "dat is een leuk plan."

Latihan

Gabungkan kata depan + kata ganti penunjuk menjadi kata majemuk. Istilah kata

majemuk yang tepat dalam kalimat-kalimat dibawah ini:

Contoh: walter legt het boek op die tafel.

Walter legt het boek daarop.

1. walter doet mieke een groot plazier met die doos bonbons. Mieke zegt:

"………..doe je groot plazier."

2. mieke houdt veel van bonbons………..houd ze erg veel.

3. ze doe teen paar bonbons op deze ronde schall…….doet zee en paar

bonbons.

4. ze doet ze doos met de andere bonbons in die kast…..doet ze doos.

5. ze halt uit dig kas teen paar kopjes. Ze halt….een paar kopjes.

6. walter woont in een straat achter het station. En mieke woont achter die

straat……woont mieke.

7. in de straar is een winkel. Mieke woont boven die winkel………woont ze.

42

Page 43: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

8. mieke werk op een kantor in het centrum. Ze gaat met deze tram naar

werk…gaat ze naar haar werk.

9. het toek is mooi. Ze vertelt over dat boek aan walter….vertelt ze aan

walter.

10. mieke leest in dit boek in de tram. ……leest ze altijd.

11. walter houdt veel van die detective-verhalen. ………houdt walter veelt.

12. hij kijkt graag naar die detective-films op de televisie…….kijkt hij graag.

43

Page 44: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Kata-kata sulit:

Bestelen : memesan ober : pelayan

Liever : lebih suka alles : semua

Kan : teko zakdoek : serbet

Draien : berputar plein : lapangan

Leuk : enak plan : rencana

Plazier : tamasya doos : dos/kotak/bungkus

Bonbon : gula-gula houden : senang

Schaal : cangkir varhalen : ceritera

44

Page 45: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 14

Kata bilangan tingkat

Nama-nama hari

Nama-nama bulan

Zondag is de eerste dag van de week.

Maandag is de tweede dag.

Dinsdag is de derde dag.

Woensdag is de vierde dag.

Donderdag is de vijfde dag.

Vrijdag is de zesde dag.

Zaterdag is de zevende dag.

Zaterdag is ook de laatste dag van de week.

Januari is de eerste maand van het jaar.

Na Januari, komen Februari, mart, april, mei, juni, juli.

Augustus is de achtste maand van het jaar.

September is de negkhende maand.

Oktober is de tiende maand.

November is de elfde maand.

December is de twalfde maand.

De vier jaargetijden (seizoenen):

De winter: van 21 december tot 21 maart.

De lente, het oorjaar: van 21 maart tot 21 juni.

De zomer: van 21 juni tot 21 september.

De herfst, het najaar: van 21 september tot 21 december.

45

Page 46: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

De eenentwinligste December is de kortste dag van het jaar.

De eenentwintigste juni is de langste dag van het jaar.

De vier windstreeken:

Het noorden

Het zuiden.

Het oosten

Het westen.

Perhatikan, untuk kata bilangan bertingkat memakai tambahan ste dan de pada akhir

bilangan, ste juga dipakai untuk kata-kata yang ter, umpama langste = terpanjang., kortste

= terpendek. Bila ada angka ditambah dengan e, maka dapat dibaca ste atau de, melihat

kaidah asalnya, seperti 1e = eerste, 9e = negende, 11e = elfde dan lain-lain.

Latihan

Kata bilangan: ucapkan dengan suara nyaring:

2, 28, 26, 51, 98, 167, 480, 725, 802, 934, 1006, 1428, 2863, 4018, 15203.

7e, 11e, 15e, 19e, 27e, 148e, 200e, 305e, 817e, 888e, 923e, 1040e.

contoh: 28-12-1954: achtentwintig December negentien-(hounderd)-vier en vijftig.

8-8-1922

4-1-1929

46

Page 47: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

17-8-1945

15-5-1950

22-4-1953

5-12-1958

1, 3, 1, 3, 2, 7, 1, 5

_ _ __ __ __ __ _ _

2 8 2 4 5 9 12 6

25 +37 =

18 + 9 =

7 – 2 =

16 – 3 =

16 : 2 =

27 : 3 =

11 x 6 =

4 x 8 =

kata-kata sulit:

eerste : pertama tweedw : kedua

derde : ketiga vierde : keempat

vijfde : kelima zesde : keenam

zevende : ketujuh achtste : kedelapan

negende : kesembilan tiende : kesepuluh

elfde : kesebelas twalfde : keduabelas

laastste : terakhir jaargetijden : musim

seizoenen : musim winter : musim dingin

47

Page 48: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

lente : voorjaar: musim semi zomer : musim panas

herfst : najaar : musim gugur korstste : terpendek

langste : terpanjang windstreeken : mata angin

noorden : utara zuiden : selatan

oosten : timur westen : barat

48

Page 49: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 15

Kata kerja: bentuk imperfektum,

Kata kerja yang tidak teratur

Het verkeer

Gaaan gisteren gingen we naar Rotterdam

Komen we kwamen om 11 uur in de stad.

Zijn het was er erg druk.

Zijn er waren veel stoplichten.

Staan ze stonden op rood.

Worden eindelijk warden de stoplichten groen.

Weten we wisten de weg naar het station niet.

Vragen we vroegen de weg aan een politieagent.

Wijzen hij wees ons de weg.

Staan we stonden toen bij een zebrapad

Lopen veel mensen liepen daarover.

Rijden we reden verder.

Vinden we vonden eindelijk het station.

Laten we lieten de auto bij het station.

Nemen we namen de tram naar het centrum.

Trekken we trokken een trankaart uit de automaat in de tram.

Blijven we bleven de hele middag in het centrum.

Krijgen we kregen honger.

Eten en we aten in een restaurant.

Gaan 's avonds gingen we weer terug naar Amsterdam.

49

Page 50: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Lihat pada contoh diatas, kita dapati kata kerja tidak teratur. Untuk membuat kata

kerja lampau, tidak ada aturan sebagaimana pada kata kerja teratur, sehingga untuk

mengetahui imperfektumnya harus dihapalkan, karena tidak ada aturannya yang

berakhiran "te" atau "de". Seperti, gaan – gingen, eten – aten, vinden – vonden, komen –

kwamen, trekken – trokken, dan lain-lain.

Latihan

Kata kerja yang tak teratur: imperfektum.

Isilah bentuk imperfektum yang dalam kalimat-kalimat di bawah ini:

Vriezen 1. het…………

Wrijven 2. de marktkoopman…………..inzijn handen, want het……koud.

Zijn 3. een klant…….naar een kaas: "van die kass wil i keen pond."

Wijzen 4. de marktkoopman………een groot stuk van de kaas.

Snijden 5. de klant………….ook nog een ander stuk kaas.

Kiezen 6. de koopman……..de prijzen van de kaas op een papiertje.

Scrieven 7. de klant……….haar portemonnee.

Grijpen 8. ze……..allen een briefje van f.25.

Hebben 9. de koopman………………het wisselgeld naar haar toe.

50

Page 51: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Schuiven 10. de klant………….haar portemonnee.

Sluiten 11. ze………..tussen de andere mensen op de markt.

Verdwijnen 12. dekoopman…………eens in de lucht en………een liedje.

Kijken

Latihanpembicaraan:

Meneer jansen : waar moet u naaar toe?

Meneer de wit : naar emmen.

Meneer jansen : moet u vandaag nog terug?

Meneer de wit : nee

Meneer jansen : wat zegt u?

Meneer de wit : en dan koop i keen enkeltje naar emmen.

Meneer van dijk : waar moet u naaar toe?

Meneer van de muur: naar Rotterdam.

Meneer van dijk : moet u vandaag nog terug?

Meneer van de muur: ja.

Meneer van dijk : wat zegt u?

Meneer van de muur: en dan koop i keen retour Rotterdam.

Kata-kata sulit:

Eindelijk : akhirnya wijzen : menunjukkan

Verder : lebih lanjut laten : membiarkan

Krijgen : mendapatkan vriezen : membeku

Wrijven : menggosok kaas : keju

Marktkoopman: penjual pond : pon, 1/2 kg

51

Page 52: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Kiezen : memilih prijzen : harga-harga

Papiertje : kertas kecil grijpen : memegang

Portemonnee : dompet schuiven : menggeser

Sluiten : menutup verdwijnen : hilang

Lucht : udara fluiten : bersiul

Liedje : nyanyian enkeltje : sekali jalan

Retour : pulang pergi

52

Page 53: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 16

Kata tanya

mevrouw van houten loopt met haar dochter

els door een drukke winkelstraat.

Ze roept: " he daar staat liest!"

Els vraagt: "wie is dat, mam?"

"dat is een dude vriendin van mij."

Mevrouw van houten gat naar een dame toe.

"dag lies! Herken jij me nog? Wat doe jij hier?"

"dag mi! ja, ik herken je direct! Hoe gat het met je?"

"goed lies. En hoe gaat het met jou? Woon jij tegenwoordig

in Amsterdam, lies?" vraagt mevrouw van houten.

"ja, antwoordt lies.

"waar?"

"ik woon in de jan tooropstraat, heel in ver Amsterdam-west.

Wanner kom jij eens bij me op bezoek?"

"heel gauw! Hoe kom ik bij je?"

"war woon je?"

"ik woon in de obrechtstraat"

"dan moet je tram en de bus nemen voor de jan tooropstraat"

"welkw tram?"

"lijn 7 stopt op het mercatorplein. Bus 19 stopt daar ook.

Die bus stopt na 2 haltes vlak voor mijn huisdeur."

"wat voor huis heb je?"

53

Page 54: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

"nu, ik kom gauw bij je niet volgende week?"

"ja, dat is een goed plan! Woesnsdag, is dat goed?"

"ja, dat is leuk."

"toet volgende week dan!"

"ja, tot woensdag, dag lies!"

perhatikan kata tanya diatas, maka dijumpai wie = untuk orang, wat = untuk benda,

welk/welke/wat voor = digunakan didepan kata benda, welk = digunakan di depan kata

benda yang berkata sandang de dan semua bentuk jamak., waar = digunakan untuk

keterangan tenpat, wanner = digunakan untuk keterangan waktu, hoe = keterangan alat

bagaimana, waroom = keterangan sebab.

Latihan

Isilah kata tanta yang tepat dalam kalimat-kalimat dibawah ini:

1. …………is dat meisje?

2. ………….doet ze?

3. ………….jurk koopt ze? (de jurk)

4. ………….woont mevrouw van houten?

5. …………..laat gaat els naar school?

6. …………..staat haar school?

7. met……………tram gaat els naar school? (de tram)

8. ……………kom je vanavond niet? Ik heb geen tijd!

9. …………..heb je wel tijd? Misschien morgen.

54

Page 55: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

10. ……………ziet mevrouw van houten in de stad?

11. ………………gaat mevrouw van houten naar huis?

12. …………….huis is van naar? (het huis)

kata-kata sulit:

druk : ramai wie : siapa

winkeistraat : jalan penuh mam : ibu

dame : nyonya herkenen : berkenalan

wat : apa hoe : bagaimana

tegenwoordig : sekarang waar : dimana

ver : jauh wanner : kapan

welk : yangmana valk : dekat

wat voor : macam apa vroeger : dahulu

waarom : mengapa volgend : yang akan datang

55

Page 56: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 17

Kata ganti penanya (benda) + kata depan

Misalnya : in + wat = waarin

Op + wat = waarop

Bentuk perintah

Van houten logeert bij haar tante.

"waarmee kan ik u helpen, tante?" vraagt els?

Je moet brood kopen en je mag iets lekkers uitzoeken.

Waarvan houd je veel?"

"ik houd veel van vruchtengebakjes, tante."

"je mag zes vruchtengebakjes uitzoeken.

Ik he book een half pond koekjes nodig. Enje

Moet een heel bruin brood en een half wit kopen."

Els komt na een half uur weer thuis.

"waarin doe ik het brood tante?"

"je, moet het brood in de broodrommel doen."

"en waar doe ik de gebakjes op?"

"op een grote, groene schaal. Je vindt die schaal

in de rechterkeukenkast. We zullen dadelijk brood eten.

Het is al bijna 1 uur. Heb je honger, els?

"nogal."

"snijd jij vast brood? Dan dek ik de tafel."

"waar kan ik het brood me snijden?"

56

Page 57: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

"met het grote broodmes in de rechterkeukenkast.

Schink jij ook melk in de bekekrs? De bekers staan

In de linkerkeukenkast, de melk is in de koelkast."

"waaruit schenk ik de melk, tante? Ik zie twee

flessen melk en nog een karton."

"schenk maar uit het karton, els."

Latihan

Gabungkan kata perangkai = kata ganti tanya (benda) menjadi kata majemuk.

Istilah kata majemuk dalam kalimat-kalimat dibawah ini:

Contoh: waarin halt els brood?

Ze halt brood in een broodshappentas.

1. …………..dekt els de tafel?

Ze dekt de tafel met een tafellaken.

2. ………………halt ze de borden?

Ze halt de borden uit de kast.

3. …………….snijdt ze brood?

Ze snijdt het brood met een mes.

4. ……………..svhenk ze de koffie?

Ze schenkt de koffie uit de koffiepot.

5. ……………schenkt ze de koffie?

Ze schenkt de koffie in de kopjes.

6. ………………roert ze de suiker door de koffie?

ze roert de suiker met een lepetje door de koffie.

57

Page 58: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

7. …………..zet ze kopje?

Ze zet het kopje op het schoteltje.

8. ……………houd els veel?

Ze houdt veel van vruchtengebakjes.

9. ……………….denk els niet?

Ze denk niet aan de vorken.

10. ………….praten tante en els?

Ze praten over de vakantie.

11. …………luisteren ze?

Ze luisteren naar mooie muziek door de radio.

12. …………staat de radio?

De radio staat naast het televisie-toestel.

Kata-kata sulit:

Tante : bulik iets : sesuatu

Uitzoeken : memilih bruin : cokelat

Wit : putih waari : didalam mana

Broodtrommel: tempat roti waarop : pada apa

Gebakje : sepotong roti schaal : piring panjang

Keukenkast : almari dapur nogal : agak

Dekken : mengatur meja beker : cangkir unt. Susu

Schenk : menuangkan waaruit : dari yang mana

Fles : botol koelkast : kulkas

Karton : kertas tebal

Rechterkeukenkast : almari dapur sebelah kanan

Linkerkeukenskast : almari dpur sebelah kiri

Tafellaken : taplak meja borden : piring

58

Page 59: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Mes : pemes. Pisau kecil koopjepot : tempat kopi

Roeren : memutar suiker : gula

Roern met : mengaduk achoteltje : lepak

Vruchtengebakjes : roti dengan rasa buah

Vork : garpu Vakantie : liburan

59

Page 60: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 18

Kata-kata kerja: "kunnen, "moeten", "mogen", "willen", "zullen", "wat…", wat

een.."

In het postkantoor

Man : goeiemorgen juffrouw, kan ik hierdeza cheque innen?

Juffrouw : ja, dat kunt u hier bij mij doen. Mag i keen identiteitsbewjs van u zien?

Man : ik zal u mijn paspoort laten zien.

Juffrouw : ja, dat is orde. Wilt u hier onderaan uw handtekening zetten? Dat is

f300.-.3 brifjes van f100.-

Man : kan ik 2 brifjes van f100.- krijgen en 4 van f25.-?

Juffrouw : u mag het hele bedrag in kleine briefjes hebben. Wilt u dat liever?

Man : nee, 4 van f25.- is genoeg. Ik wil ook nog een paar postzegels hebben.

Juffrouw : voor postzegels moet u bij loket 6 zijn.

Man : en waar kan i keen aangetekende brief versturen?

Juffrouw : een aangetekende brief kunt u ook bij loket 6 verzenden.

60

Page 61: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Lihat kata kerja di atas. Maka susunan yang seperti itu dapat dikatakan sebagai

konstruksi tang, karena kata kerjanya menjepit keterangan yang ada dalam kalimat.

Seperti, kan ik naar school gaan? Perhatikan, kata kerja kunnen dan sebgainya itu harus

dibarengi dengan kata kerja infinitifnya. Sebagaimana terlihat dalam bacaan diatas.

Latihan

Kata-kata kerja "kunnen", "moeten", mogen", willen", zullen",: present + infinitive.

Isilah bentuk kata kerja yang tepat dalam kalimat-kalimat dibawah ini dan tempatkan

infinitifnya pada tempat yang semestinya:

Moeten/opbellen 1. ik….iemand…….

Kunnen/doen 2. dat……..je in die telefooncei……..

Kunnen/lopen 3. ik………beter naar het postkantoor……..

Moeten/verturen 4. ik………ook een postchuque……..

Willen/kopen 5. en ik………….postzegels en briefkaarten……….

Mogen/meelopen 6. ……………ik met je………..? graag, dat is gezellig!

Zullen/wachten 7. wat een langer rijen voor. De loketten! We…….zeker een

minuut of 20…

61

Page 62: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Kunnen/verdelen 8. we…………het…….werk……………

Kunnen/opbelen 9. jij……………postzegels voor je……………

Zullen/kopen 10. ik………..postzegel voor je……..

Willen/doen 11. …………je dat voor me…………..? dat is aardig van je.

Mogen/trakteren 12. dan…….we onszelf straks op een lekker ijesje….

Kata-kata sulit:

Cheque : cek innen : menagih

Bewijs : bukti zien : melihat

Laten zien : memperlihatkan onderaan : dibawah sekali

Handtekening : tanda tangan zetten : menaruh

Krijgen : mendapat bedrag : harga, jumlah uang

Liever : lebih suka genoeg : cukup

Postzegel : perangko willen..hebben :membeli

Aangetekende brief : surat tercatat

Versturen : mengirim verzenden : mengirim

Opbellen : menelpon iemand : mengirim

Telefooncel : tempat telepon beter : lebih baik

Postcheque : cek pos briefkaart : kartu pos

Rijen : barisan aardig : ramah

Trakteren : mentraktir straks : nanti

62

Page 63: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 19

Kata-kata pengingkar "niet" dan "geen"

"waar is paul, henk?"

"ik weet nit annie, mischien is hij de tuin."

"nee, hij is niet in de tuin, ik kom juist uit de tuin, maar ik heb hem niet gazien.

Hij moet boodshappen halen. Ik heb geen brood en geen melk meer, wil jij melk de

lunch?"

"och, nee, ik drink geen melk.

Maar ik doe de boodschappen wel.heb je geld voor me?"

"hier is een brifje van f100.-."

"heb je geen briefje van f100.-? of kleingeld?"

"nee, ik heb allen f100.- wel.

Welke boodschappentas neem ik? Ik zie de zwarte niet."

"nee, je moet niet de zwarte tas nemen, maar de rode.

De zwarte is niet sterk."

"ik kan de rode tas viden. Hij hangt niet aan de haak van de kilderdeur.

Ach. Ik neem geen tas mee.ik kop allen maar brood. En ik doe geen jas aan, ik blijf lang

weg."

Lihat dalam kalimat-kalimat contoh diatas, perhatikan perbedaan penggunaan niet dan

geen. Niet digunakan sebagai pengingkar seluruh kalimat, tetapi sukar diletakkan pada

suatu tempat dalam kalimat. Ia dapat diletakkan pada beberapa tempat, seperti:

63

Page 64: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Ik kom morgen niet.

Ik ben niet moe.

Ik zit niet in de tuin.

Ik ben niet gekomen.

Perhatikan, contoh pertama niet terletak pada akhir kalimat. Kedua niet terletak pada

sebelum kata sifat atau kata keterangan. Ketiga, niet yang terletak dalam keterangan yang

didahului oleh kata depan. Keempat, niet yang terletak dalam kaliamat dalam bentuk

partisipel perfektum atau infinitive.

Geen adalah kata pengingkar bagi sebuah kata benda yang tidak disertai kata sandang

atau sebuah kata benda yang didahului suatu kata sandang yang tak tertentu.

Seperti:

Ik drink mek. Ik drink geen melk

Ik heb brood. Ik heb geen brood

Ik he been gulden. Ik heb geen gulden

Latihan

Jadikanlah kalimat-kalimat di bawah ini kalimat ingkar dengn memakai "niet" atau

"geen"

1. paul zoekt henk.

2. hij heft henk gevonden.

3. henk ziet in de tuin.

4. henk lees een boek.

5. hij heft het boek gekocht.

64

Page 65: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

6. hij heft geld.

7. henk loopt met paul narr huis.

8. paul gaat naar zijn kamer.

9. henk geeft het boek aan zijn moeder.

10. zijn moeder legt het boek op de tafel in de kamer.

11. de tafel is van hout.

Kata-kata sulit:

Ik weel 't niet : saya tidak tahu

Juist : kebetulan gezien : terlihat

Gezin : keluarga halen : mengambil

Meer : lebih lunch : makan siang

Op het ogenblijk : pada saat ini

Wissel : kuat vinden : menemukan

Deur : pintu weg : jalan

Gedronken : sudah minum flat : flet

Gevonden : sudah ditemukan gekoch: sudh dibeli

Eigen : sendiri leggen : meletakkan

Hout : kayu

65

Page 66: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

LES 20

Kata kerja : bentuk perfektum (kala selesai)

Henk en marjin komen thuis

Ze hebben gewinkeld.

Marjin heft een nieuwe jurk gekocht.

Ze heft in veel winkels gekocht.

Eindelijk heft zee en zwarte jurk gevonden.

De jurk heft lange mouwn. Een rok met twee zakken en een witte kraag.

Marjin heeeft ook een groene rok gekocht en ze heft bij de rok een gele blouse gevonden.

Ze draagt meestal een jurk of een groene pullover.

Ze draagt meestal een jurk of een rok met kousen.

Aan haar benen leuk vor de af wisseling.

Henk had een nieuwe grijze broek nodig.

Hij heeeft bij de broek donkerblauw jasje genomen.

De verkoper in de klerenzaak heft gevraagd:

"heb u een overhemd nodig?"

henk draagt graagt hij een trui of een pullover een sporthemd,

maar soms draagt hij een overhemd met een das.

Marjin heft gezegd: "die das past bij je nieuwe jasje."

De vekoper heft een paar sokken in dezelfde kleur uit een la gehaald.

Die sokken heft hen kook gekocht.

66

Page 67: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Henk en marjin hebben nog een kopje koffie in een café gedronken.

Toen hebben ze de tram naar huis genomen.

Maejan heft haar moerder over de nieuwe jurk verteld.

Perhatikanlah teks diatas. Maka dijumpai kata kerja lampau sempurna dengan

bentuk tertentu. Yakni terdiri dari kata kerja bantu dengan participium perfecti (bentuk

partisipel perfektum). Bentuk particiun perfevti ialah untuk kata kerja teratur yang

berakhiran : t, k, f, s, ch, p. jadi, ge-pokok-t. contoh:

Werken gewerkt dan lain-lain.

Latihan

Kata kerja : bentuk perfectum (kata-kata kerja yang teratur).

Isilah bentuk yang tepat dari kata kerja bantu serta bentuk yang tepat dari bentuk

partisipel dari kalimat-kalimat dibawah ini:

Kata-kata kerja yang dapat disebut di bawah ini, semuanya mempergunakan kata kerja

bantu hebben. Ingatlag akan kata kerja berawalan ber-ge-er-her-ont-ver!

Winkelen 1. de moerdr van marijan vraagt: " ………jullie prettig………

Wandelen 2. marjin antwoordt: " we…………..door het centrum…………..

67

Page 68: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Werken 3. henk werd moe, wan hij …………..de hele week hard………….

Ruster 4. we ………..een posje in een café………

Ontmoeten 5. daar………we wim, een vriend van henk………

Bestellen 6 henk……….voor ons koffie………

Praten 7. we…….een half uurje met elkaar……

Vertelen 8. wim……………over zijn vakantie………

Betalen 9. henk………..dekoffie…….

Ontdekken 10. ik…………in een zijstraat van de kalverstraat een klein winketje……

Passen 11. daar…………ik deze zwarte jurk…..en dat

Duren …….niet lang………..

Beslissen 12. ik ……….heel vlug……..en de juffrouw

Pakken ……….de jurk in een………..

Kata-kata sulit:

Kleren : pakaian gewinkeld : berbelanja

Gezocht : telah dikunjungi lange mouwen : lengan panjang

68

Page 69: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Zak : saku kraag : kerah

Geel : kuning dragen : memakai

Pullover : sweter lengan panjang

Meestal : kadang-kadang broek : celana

Trui : sulaman kousen : kaos kai panjang

Afwisseling : pertukaran grijs : abu-abu

Donkerblauw : biru gelap verkoper : penjual

Klerenzaak : toko pakaian das : dasi

Effen : polos past : cocok

Kleur : warna la : laci

Sokken : kaus kaki toen : waktu itu

Prettig : menyenangkan poosje : sejenak

Ontdekken : meremukkan beslissen : memutuskan

69

Page 70: Bahasa Belanda Tuk Pemula 2

Bibliografi

A.M Fontein, et.al, Help! Kunt u mij helpen?, Nederlads centrum Buitenlander,

ultrecht,1988.

Drs.N.Van Den Toren – Danner, Belajar Bahasa Belanda: Kursus Dasar, intermasa,

Jakarta, 1989

S.Wojowasito, Kamus Umum Belanda Indonesia, PT.Ichtiar Baru-Van Houve, Jakarta,

1985.

70